Geschreven: 15 december 1886
Jaar van publicatie: 1887
Bron: Joseph Dietzgen, Schriften in drei Bänden, deel 3, Akademie Verlag, Berlin (DDR) 1965, pp. 31-33
Oorspronkelijke titel: Vorrede bij Streifzüge in das Gebiet der Erkenntnistheorie
Oorspronkelijke vorm: boekpublicatie
Vertaling: uit het Duits door Jasper Schaaf (2014)
HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren?
Laatst bijgewerkt:
Verwant: • De dialectisch-materialistische filosofie van Joseph Dietzgen • Het wezen van de menselijke hoofdarbeid • De filosofie van Dietzgen en haar betekenis voor het proletariaat |
Het thema van de navolgende opstellen lijkt veraf te staan van de sociaaldemocratie, zodat het opnemen van deze publicatie in de ‘Sociaaldemocratische Bibliotheek’ met enkele woorden moet worden toegelicht.
De kennistheorie, waarover deze ‘zwerftochten’ gaan, behandelt het vraagstuk wat de aard is van het instrument in ons hoofd, waarmee iedereen zich moet inspannen om de natuurlijke en menselijke verhoudingen die hem omgeven te kunnen beoordelen, te onderscheiden en te leren kennen.
Een instrument dat iedereen bezit en gebruikt, is natuurlijk ook een democratisch instrument. Het intellect hebben alle mensen gemeenschappelijk en is daarom een zaak voor de gemeenschap en de maatschappij, een sociaaldemocratisch instrument en een sociaaldemocratische aangelegenheid. Als Bismarck datzelfde instrument anders gebruikt dan de sociaaldemocraten, dan zijn wij ervan overtuigd, dat hij een verkeerd gebruik van zijn intellect maakt.
Totale eensgezindheid zal nooit bereikt worden, een vooruitgang hierover is echter onmiskenbaar. Al zal de kennistheorie wel nooit haar onderwerp uitputtend behandeld hebben en ons bij de toepassing van onze geestelijke krachten onfeilbaar kunnen maken, toch mogen we daarom nog niet van verbetering afzien. Zo werkt ook de sociaaldemocratie er energiek aan de hoofden meer eensgezind te maken, waarbij een grondige kennistheorie van pas kan komen.
Ik zeg, de kennistheorie behandelt de vraag wat de aard is van ons denkinstrument. Wanneer we leren over deze aard, leren we tegelijkertijd over het gebruik ervan. Hoewel men de aard en het gebruik van iets als twee aparte dingen kan zien, is het niettemin toegestaan, deze in een geheel samen te vatten. Naar mijn mening kan alleen hij de kwaliteit van een viool grondig kennen, die in staat is er voortreffelijk op te spelen, alleen hij weet wat haar in haar verscholen zit en wat gedaan moet worden haar dat te ontlokken.
Dat men met het kennisinstrument al correct heeft geoordeeld, goed gedacht en nauwkeurig heeft onderscheiden zonder kennistheorie, staat buiten alle twijfel. De boer begrijpt de aardappelteelt ook al heeft hij geen akkerbouw gestudeerd, terwijl ondertussen niet ontkend kan worden, dat de wetenschap ook de boeren doelbewuster maakt. Zij leert hem met zicht vooraf op het resultaat zijn akker te bebouwen. Wanneer hij dan toch afhankelijk blijft van weer en wind, dan bevrijdt de wetenschap hem toch in verschillende opzichten. Helemaal vrij wordt hij nooit; overmatig kan het studeren en speculeren hem niet helpen, maar het helpt. Wanneer wij geen knechten van de natuur meer zijn, dan zullen wij toch eeuwig de dienaar ervan moeten blijven. Kennis kan ons slechts de mogelijke vrijheid verschaffen, welke tegelijk ook de enig redelijke is.
Dus het instrument, waarvan de volgende artikelen de hoedanigheid behandelen, wordt door iedereen bij elke gelegenheid toegepast. Niets in de wereld van de mens is zo algemeen en universeel als het kennen, begrijpen, oordelen, onderscheiden, enzovoort. Daarom is de kennistheorie een even elementaire wetenschap als het ABC, weliswaar in een hogere zin. Een geschoold verstand reikt verder dan de kunst van het lezen en schrijven. De beroemde Spinoza heeft ons reeds een helaas onvoltooid werkje ‘Over de verbetering van het verstand’ nagelaten, en het is niets minder dan de verbetering van dit instrument wat we met deze ‘Zwerftochten in het gebied van de kennistheorie’ beogen.
Wie een ware sociaaldemocraat wil worden, moet zijn manier van denken verbeteren. Het was hoofdzakelijk de studie naar een verbeterde denkwijze wat de erkende grondleggers, Marx en Engels, heeft geholpen de sociaaldemocratie op het niveau van het wetenschappelijk standpunt te brengen, waarop zij zich tegenwoordig bevindt. De verbetering van de manier van denken van de mens is, zoals iedere andere verbetering, een onbegrensd probleem waarvan een volmaakte oplossing niet kan worden bereikt. Dat mag ons echter niet afhouden er zoveel mogelijk naar te streven.
De enige en natuurlijke weg bestaat in de vermeerdering van onze kennis op specifieke terreinen. Hoewel nu de kennistheorie de lamp aansteekt die alles kan verhelderen, en die de gezochte verlichting van de menselijke geest bij de wortel aangrijpt, zijn wij toch bescheiden genoeg te erkennen dat het met zo’n theorie, hoe volmaakt dan ook, niet klaar is. Ofschoon alle specialiteiten er behulpzaam bij zijn, kan echter het verstand door geen enkele specialistische wetenschap volledig algemeen verhelderd worden. Dit doel is slechts bij stukjes en beetjes bereikbaar, reden genoeg tevreden te zijn, wanneer de welwillende lezer wil erkennen dat deze ‘Zwerftochten’ een kleine bijdrage leveren aan het algemene doel van de wetenschap.
Chicago, 15 december 1886 – Joseph Dietzgen