Oorspronkelijke titel: The Bolsheviks and Worker’s Control 1917-1921 State and Counter-Revolution, Solidarity, Londen 1970
Bron: Uitgeverij de Dolle Hond, Amsterdam 2005 www.dollehon.dds.nl
Vertaling: Uitgeverij De Vlam, Amsterdam 1982. Anti-copyright Uitgeverij de Dolle Hond, 2005
Deze versie: spelling
Transcriptie: Benoit Douchy
HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren?
Laatst bijgewerkt:
Inhoudsopgave
Voorwoord Uitgeverij de Vlam
Noot van de Vertaler
Inleiding
1917
1918
1919
1920
1921
Epiloog mei 1921
Conclusie
In de eerste jaren na de Oktoberrevolutie bestonden er in Rusland verschillende machtscentra. De belangrijkste waren de Bolsjewistische Partij, de daarmee verbonden vakbonden, de ‘linkse’ oppositie en de arbeidersraden en bedrijfsraden. Maurice Brinton beschrijft, in chronologische volgorde, de greep van de Bolsjewistische Partij naar de absolute macht over de Staat en het economische leven.
Ten eerste laat hij zien hoe iedere zeggenschap van de soldaten, arbeiders en boeren, die de revolutie droegen, door de leiders van de Partij en de vakbonden gesmoord werd. Voor zover de bolsjewieken ooit de leus ‘Alle macht aan de raden’ gevoerd hebben, bedoelden ze daarmee slechts de lokale raden die meer gemeenteraden dan arbeiders- of bedrijfsraden waren. Verder deden ze dat uit opportunisme, omdat in die tijd de raden hun enige machtsbasis vormden. Een werkelijk zelfbestuur door de bedrijfsraden (die naast de lokale raden bestonden) hebben de bolsjewieken nooit voorgestaan. Vanaf het begin van de revolutie gingen de bolsjewieken ervan uit dat arbeidersmacht partijmacht moest zijn.
Aan de hand van een nauwkeurige beschrijving van de gebeurtenissen laat Brinton zien dat Rusland in 1917 niet toe was aan arbeiderszelfbestuur, en dat de bolsjewieken ook iedere aanzet daartoe met alle middelen vernietigd hebben. Verder beschrijft hij hoe uiteindelijk ook de vakbonden volledig ondergeschikt werden gemaakt aan de Partij. Dat werd mogelijk gemaakt door de enorme macht van de Staat en de Partij, die het hele economische leven beheersten. Blijkbaar was de rol van de vakbond als buffer tussen kapitaal en arbeiders in zo’n situatie onmogelijk. De concentratie van alle macht bij de Staat en de Partij is nog steeds aan de orde van de dag in de staatskapitalistische landen.
Lenin heeft in 1920, op het Negende Partijcongres, gezegd dat “de Partij niet kan volstaan met de politieke macht terwijl de economische macht bij de vakbonden ligt.” Deze uitspraak heeft nog steeds een actuele betekenis, zoals de recente ontwikkelingen in Polen aantonen. [Dit voorwoord van Uitgeverij de Vlam werd geschreven in 1932. Noot v.d. Dolle Hond.] Dat wil niet zeggen dat een vakbond in principe geen rol zou kunnen spelen in het staatskapitalisme. Integendeel, een buffer tussen arbeiders en bedrijfsleiding en staatsbureaucratie wordt door sommigen juist gewenst. Evenals de schijn van medezeggenschap en democratie die een vakbond oproept. Maar het blijkt dat de rol van een vakbond in Polen of Rusland uiterst beperkt is.
Het is de verdienste van Maurice Brinton dat hij laat zien dat het de bolsjewieken er in de eerste plaats om ging om de arbeidersstrijd in te dammen. Toen dat eenmaal gebeurd was, was de onderwerping van de vakbonden en de ‘linkse’ oppositie een koud kunstje.
[Uitgeverij de Vlam, 1982]
Het centrale begrip in dit boekje is het Engelse Workers’ Control. Zoals Brinton zelf aangeeft is dit dubbelzinnig, omdat het letterlijk genomen meer omvat dan arbeiderscontrole of arbeidersmedezeggenschap; eigenlijk betekent het arbeiderszelfbeheer. Maar in de Engelse literatuur op dit gebied wordt het vaak zodanig gebruikt dat het eerder duidt op een vorm van inspraak van de arbeiders dan op een daadwerkelijk in eigen beheer nemen van de bedrijven. Daarom is Workers’ Control in dit boekje meestal vertaald met arbeidersmedezeggenschap. Dat ligt ook het dichtst bij het Duitse woord Arbeiterkontrolle waarop Lenin zich baseerde toen hij in zijn geschriften uit 1917 en 1918 het Russische Robochii Kontrol hanteerde. Daarbij had Lenin een soort inspraak van de arbeiders voor ogen en zeker geen zelfbeheer.
Bij de correcties van de vertaling uit 1982 zijn de Russische namen van personen en bekende tijdschriften zoveel mogelijk volgens de Nederlandse transcriptie weergegeven. Russische titels van aangehaalde boeken en artikelen zijn echter in Brintons’ Engelse transcriptie gehandhaafd. Uitgeverij de Dolle Hond, 2004.