Bron: De Internationale, Nederlandstalig theoretisch orgaan van de IVe Internationale, december. 1989, nr. 33
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !
Een nieuwe periode van massale acties is losgebarsten in Zuid-Afrika. Veel acties begonnen in het kader van de Defiance campagne. In deze campagne werden massaal en geweldloos apartheidswetten overtreden. Duizenden zwarten gingen picknicken op blanke stranden. Mijnwerkers gingen tijdens de schaft niet naar hun eigen kantines maar naar die van blanken. Zwarten kregen een behandeling in blanke ziekenhuizen. De acties bereikten een hoogtepunt op 6 september, de dag van de verkiezingen. Drie miljoen zwarten bleven thuis na de oproep voor een staking die gericht was tegen deze racistische verkiezingen. De vakbondscentrales Cosatu (Congres van Zuid-Afrikaanse Vakbonden) en Nactu (Nationale Raad van Vakbonden) en een aantal onafhankelijk bonden riepen op voor deze staking, die de grootste werd in de Zuid-Afrikaanse geschiedenis.
F.W. de Klerk won de verkiezingen nipt. Zijn Nationale Partij die sinds 1948 aan de macht is, heeft niet eerder zo weinig stemmen gehad. Met de zwarte bevolking die geen stemrecht heeft meegeteld stemden slechts zes procent van alle volwassen inwoners op zijn partij.
De Klerk wordt geconfronteerd met massale actie op het moment dat van hem hervormingen worden verwacht. Massale onrust maakt het voor hem ingewikkelder om hervormingen door te voeren. De afgelopen maanden is hij nog niet verder gekomen dan het minder hard toepassen van repressie. De vrijlating van politieke gevangenen is al een vergaande stap, maar brengt ingrijpende hervormingen nog niet dichterbij.
De massale acties zijn van de grond gekomen tegen de achtergrond van de discussie over onderhandelingen tussen het apartheidsregiem en vertegenwoordigers van de bevrijdingsbeweging. Er zijn verschillende zaken die bij de zwarte bevolking de verwachting wekken dat er in de toekomst een onderhandelingsovereenkomst mogelijk is.
In de eerste plaats staat het apartheidsregiem onder druk om te handelen. Dat is een interne druk vanwege de economische problemen. Het land kent een hoge inflatie, de goudprijzen zijn lange tijd gezakt en de economie groeit al geruime tijd niet meer. Maar druk is er ook van Westerse regeringen. Het Amerikaanse congres volgt de situatie in Zuid-Afrika op de voet, en wanneer De Klerk geen succes weet te boeken met het ontmantelen van de apartheid is de kans groot dat er een nieuwe ronde van sancties komt. Eerder verloor Zuid-Afrika naar schatting van de Amerikaanse rekenkamer bijna een miljard gulden aan export-inkomsten.
Zuid-Afrika heeft een buitenlandse schuld van 43 miljard gulden, waarvan 16 miljard in 1990 moet worden afgelost. De Klerk zal de banken moeten overhalen om opnieuw kredieten te krijgen. Die hebben te maken met een negatieve publieke opinie en met regeringen die daden willen zien van het regiem in Pretoria.
In de tweede plaats heeft de zogenaamde dooi in oost-west relaties betekend dat de geopolitieke betekenis van Zuid-Afrika’s grondgebied is afgenomen. Eens was het land een bastion tegen het communisme in Afrika. Zuid-Afrika is nu marginaler in de strategische belangen van de VS. Nu de steun van de VS en andere landen afneemt zoekt Zuid-Afrika verbetering van relaties met andere landen in Afrika. De oorlogen die het machtigste leger van het Afrikaanse continent in een aantal van die landen voert is een ontzettende last voor de economie van Zuid-Afrika. 23 procent van het Nationaal Inkomen gaat er aan op en ieder jaar wordt dat meer. Het leger wist in een aantal conflicten geen terreinwinst meer te boeken. Zo kon in de bijna 23 jaar durende guerrillaoorlog in Namibië de Swapo niet verslagen worden. De zwaar bevochten onafhankelijkheid van Namibië wordt in Zuid-Afrika door de zwarte bevolking als een verdere afbrokkeling van de macht van het apartheidsregiem gezien.
In de derde plaats is een aantal belangrijke “cosmetische” hervormingen totaal mislukt. Vooral de verkiezingen voor het driekamerparlement springen in het oog. Bij de laatste verkiezingen voor het Indische en Kleurlingen parlement waren de opkomstpercentages bijzonder laag: in grote delen van het land lag de opkomst tussen de vijf en tien procent.
Tenslotte heeft het zwarte verzet van Zuid-Afrika internationaal krediet gewonnen. Vakbonden hebben contacten gelegd over de hele wereld. Met name Cosatubonden hebben banden met zusterorganisaties in Europa en de VS, die de aandacht vestigen op de praktijken van multinationals in Zuid-Afrika. De IG Metall, de metaalvakbond uit West-Duitsland, heeft er twee jaar geleden mede eraan bijgedragen dat stakende arbeiders bij Daimler Benz in Zuid-Afrika niet werden ontslagen. Zuid-Afrikaanse arbeiders in de chemische industrie hebben van Mobil Oil een compensatie van vier miljoen gulden gekregen na een twee weken durende staking. Mobil Oil had aangekondigd te vertrekken uit Zuid-Afrika.
Het Afrikaans Nationaal Congres (ANC) is een grootscheeps diplomatiek offensief begonnen rond een resolutie met aanbevelingen voor onderhandelingen. Die aanbevelingen kregen steun van de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid (OAU) en van de beweging van niet-gebonden landen. Op de Commonwealth-top in Maleisië werden de voorstellen getorpedeerd door Thatcher. Maar bij het ANC overheerst de overtuiging dat Thatcher dat alleen kon doen omdat Pretoria acht politieke gevangenen, waaronder ANC-leider Walter Sisulu, had vrijgelaten.
Het ANC is opgeschoven. Typerend waren de leuzen die het ANC propageerde voor haar politiek in het begin van de jaren tachtig. Het ANC wekte de indruk dat de revolutie om de hoek lag. De in het ANC invloedrijke Zuid-Afrikaanse Communistische Partij (SACP) voerde dezelfde koers. In 1985 schreef een persoon die geregeld schrijft onder de naam “comrade Mzala” in het blad “African Communist”, dat Zuid-Afrika zich “op de drempel van de revolutie” bevindt. De teneur van het artikel was: “Hoe kunnen we de kwestie van de gewapende opstand verder brengen.”
Propaganda van het ANC en de SACP in die periode spreken steeds weer over “volksmacht” en “volksoorlog”. Kameraad Mzala schreef over de straatcomités als “organen van de opstand en van zelfbeheer.” ANC voorzitter Oliver Tambo sprak over “dubbele macht”.
De terminologie van het ANC en de SACP is na 1986 veranderd. “Onderhandelingen” en “dialoog” komen nu veelvuldig voor in publicaties van beide organisaties.
Het ANC heeft er vertrouwen in dat het apartheidsregiem in de toekomst gedwongen kan worden tot onderhandelingen. Daarom verwelkomde het ANC de Defiance campagne en de campagne van de zwarte vakbeweging tegen de wet op de arbeidsverhoudingen. Deze acties kunnen de druk tegen de regering verder opvoeren. En dat deel van het zwarte verzet dat het ANC steunt, voert actie met als doel de regering aan de onderhandelingstafel te krijgen.
De noodtoestand, het verbod van organisaties en de restricties die sinds een aantal jaren van toepassing zijn op talloze organisaties en individuen hebben de zwarte massabeweging in grote problemen gebracht. Veel organisaties bestaan nog nauwelijks. Opvallend is daarom de gegroeide eenheid. In de eerste plaats is dat de moeizaam tot stand gekomen eenheid tussen de vakbondscentrales Cosatu en Nactu en een paar onafhankelijke bonden, tegen de wet op de arbeidsverhoudingen. Die eenheid is opgebouwd via twee conferenties dit jaar, waar kaderleden uit diverse bonden met elkaar discussieerden over gezamenlijke acties en strategieën.
In de tweede plaats is er een informele coalitie opgericht onder de naam Democratische Massabeweging (Mass Democratic Movement – MDM). In het centrum van deze beweging staan het Verenigd Democratisch Front (UDF) en Cosatu. Verklaringen worden uit naam van de MDM uitgegeven door leiders van Cosatu en het UDF. De beweging gebruikt de kleine ruimte die De Klerk openliet om de wereld te laten zien wat hij met hervormingen voorheeft. De MDM is opgebloeid door de acties rond de Defiance campagne.
Onduidelijk is tot op heden wie onderdeel uitmaken van de Democratische Massabeweging. De pro-ANC-stroming in het zwarte verzet is vertegenwoordigd. Maar de zelfaangestelde leiders van de MDM hebben niet duidelijk gemaakt of er meer organisaties bij het MDM betrokken zijn. Sommigen zeggen dat het een brede beweging is. Anderen beweren dat alleen organisaties die het Handvest van de Vrijheid (Freedom Charter, het programma van het ANC) steunen onderdeel zijn van de MDM. Dit roept sterke vragen op over democratie in de zwarte massabeweging. Dit speelde bijvoorbeeld een rol bij de kwestie of verkiezingen voor het blanke parlement ook geboycot moeten worden.
De stellingname over een boycot van de verkiezingen voor het Kleurlingen en Indiase parlement is geen punt van discussie. Maar dat ligt anders bij de verkiezingen voor het Blanke parlement. Sidney Mufamadi, assistent algemeen secretaris van Cosatu, gaf een verklaring uit dat de MDM niets te maken wilde hebben met racistische verkiezingen – ze moeten geboycot worden. Dit leidde tot consternatie bij de blanke liberalen in het UDF die het nodig vinden om te stemmen voor de Democratische Partij. Enkele dagen later gaf UDF-leider Murphy Morobe een verklaring uit dat de officiële en uiteindelijke stellingname van de MDM was dat er niet wordt opgeroepen voor een boycot van de blanke verkiezingen, maar alleen voor de verkiezingen van het Kleurlingen en het Indiase parlement. De vraag is: namens wie sprak Morobe? Wie gaf hem een mandaat? Wie zijn er geconsulteerd bij de beslissing?
Op het derde Cosatu-congres eind juli won de links georiënteerde metaalarbeiders- en arbeidstersbond (Numsa) het gevecht voor een resolutie om de massabeweging op een gedisciplineerde manier op te bouwen en daarbij alle ideologische vleugels van de bevrijdingsbeweging te betrekken. De Numsa gaf uitdrukking aan het gevoel dat in de diverse organisaties aanwezig is, dat eenheid cruciaal is. Door eenheid op te bouwen met andere vakbonden heeft een belangrijk deel van het verzet opnieuw acties laten opbloeien.
Aanvankelijk begon de Defiance campagne kalm: protesten op stranden, zwarten die niet meer in aparte bussen naar hun werk gingen, enzovoorts. Maar naarmate de campagne vorderde kwam er meer politiegeweld aan te pas. Met name in het westelijk deel van Kaapprovincie ging het er hard aan toe. Rond de verkiezingen werden meer dan 23 mensen in Kaapstad door de politie omgebracht. Dit scenario herhaalde zich in andere delen van het land waar demonstraties met harde hand uit elkaar werden geslagen.
De Democratische Massabeweging kondigde na de verkiezingen aan dat de Defiance campagne ineen hogere versnelling door zou gaan. In eerste instantie reageerde een aantal linkse organisaties terughoudend op de campagne, omdat die vooral beperkt leek te worden tot de zogenaamde kleine apartheid. Dat is met name de invloed die dominee Alan Boesak en bisschop Desmond Tutu uitoefenen: zij willen vooral een beweging die opkomt voor burgerlijke rechten.
Maar in de context van de politieke situatie in Zuid-Afrika was het bijna onvermijdelijk dat de campagne niet beperkt bleef tot een actie voor burgerlijke rechten. Door de manier van optreden van de bevrijdingsbeweging, met een nadruk op niet-geweldadige acties en op passief verzet konden de autoriteiten in veel gevallen niets anders doen dan meewerken. Zwarte patiënten werden geholpen in blanke ziekenhuizen, de politie keek toe bij de acties op blanke stranden. Demonstraties werden tegengehouden, maar de leiders mochten petities afgeven. De campagne kreeg meer kracht.
De campagne kreeg echter weinig inhoud van de kant van de arbeidersklasse. De Defiance campagne trok de aandacht weg van de campagne van de vakbonden tegen de wet op de arbeidsverhoudingen. Sommige linkse organisaties, zoals de Cape Action League (CAL), hebben bij hun deelname aan de Defiance campagne acties gevoerd tegen de wet op de arbeidsverhoudingen, door piketten en kleine demonstraties te organiseren bij bedrijven die in staking waren. De mijnwerkersbond (Num) organiseerde de Defiance campagne in de mijnen: zwarte arbeiders gingen bijvoorbeeld tijdens de schaft eten in kantines van blanken. Maar andere bonden zijn nauwelijks betrokken geweest bij de campagne.
Het laatste weekend van augustus stelden de vakbondscentrales Nactu en Cosatu een beperkt actieprogramma op. Daartoe behoorde een staking tijdens de verkiezingen, die zeer succesvol werd en een consumentenboycot in september. De consumentenboycot werd op het laatste moment uitgesteld: twee dagen van tevoren werden telexberichten rondgestuurd.
In sommige districten leidde dat tot grote verwarring.
De situatie in Zuid-Afrika verandert snel. Vanuit het apartheidsbewind worden nieuwe initiatieven genomen om de massabeweging te verdelen en delen daarvan te winnen voor onderhandelingen en geleidelijke veranderingen. De massabeweging staat voor moeilijke vragen. Juist nu moet de solidariteitsbeweging dan ook van zich laten horen en nieuwe acties en campagnes ondernemen.