Ernest Mandel

Koloniale revoluties: de wereld op losse schroeven


Geschreven: juni 1960
Bron: Links nr. 17, 28 juni 1960
Oorspronkelijke titel: De wereld op losse schroeven
Transcriptie: Valeer Vantyghem
Deze versie: spelling
HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, oktober 2008

Laatste bewerking: 20 oktober 2008


Zie ook:
De theorie van Marx over de oorspronkelijke accumulatie en de industrialisering van de Derde Wereld

Algerije, Irak, Cuba, Kongo, Zuid-Afrika, Turkije, Japan: nog nooit in de geschiedenis van de XXe eeuw hebben we zulk een omwentelingen gekend, in zoveel landen, op zo korte tijd en met zoveel succes. De wereld staat inderdaad op losse schroeven.

Politieke...

Kan men al die bewegingen op een gemeenschappelijke noemer brengen? Het gaat in elk geval om koloniale revoluties, t.t.z. omwentelingen in onderontwikkelde gebieden.

En onmiddellijke doelstrekkingen zijn bijna altijd politiek. In Algerije, Kongo, Zuid-Afrika, gaat het om het recht om nationale zelfbeschikking van de Afrikaanse bevolking, of van de grote meerderheid daarvan. In Irak, Cuba en Zuid-Korea ging het om het omverwerpen van brutale, onmenselijke dictaturen, die daarenboven nog nauw samenwerkten met het buitenlands imperialisme. In Turkije en Japan gaat het om het verdedigen en om de uitbouw van politieke rechten voor de massa van de werkende bevolking. Het schijnt dus een golf van politieke omwentelingen te zijn die elkaar beïnvloeden, en die de zone van de politieke democratie op onze aardbol meer en meer uitbreiden.

Het zou echter van grote kortzichtigheid getuigen, moest men bij die eerste vanzelfsprekende vaststelling blijven stilstaan. De grote Westerse mogendheden beweren vurige voorstanders te zijn van de politieke democratie. In plaats van zich te verheugen over de ondergang van zoveel dictators of half dictators, van kolonel Batista tot Syngman Rhee, en van Nouri es-Saïd tot eerste minister Menderes, kunnen zij in het beste geval (Zuid-Korea) op het allerlaatste ogenblik naar het overwinnende kamp overzwenken. In de meeste gevallen laten zijn hun ontevredenheid, zo niet hun verslagenheid van die gebeurtenis duidelijk blijken.

... en sociale revoluties

Hoe is dit te verklaren? Het ineenstorten van de koloniale rijken, de opkomst van nieuwe zelfstandige naties, de strijd tegen de onrechtstreekse heerschappij van het imperialisme is niet enkel een politieke omwenteling; het is tezelfdertijd de eerste fase van een maatschappelijke omwenteling, van een sociale revolutie.

In de 18de een 19de eeuw was het de burgerij die aan de spits stond van de nationale beweging in Europa en Amerika. Toen was het kapitalisme op wereldschaal nog in zijn groeiperiode. Vandaag staan de nationale bewegingen in Azië, Afrika en Latijns-Amerika nog maar uiterst zelden onder leiding van burgerlijke democratische krachten. Daarvoor is de inheemse burgerij in de meeste gevallen economisch te zwak (in Kongo bestaat zij praktisch niet!) of te afhankelijk van en te verkocht met buitenlands kapitaal en inheems feodaal grootgrondbezit.

Dientengevolge gaat de leiding van de nationale beweging onvermijdelijk in handen over van de kleinburgerlijke intelligentsia, officieren, technici, leraars, ‘klerken’ zoals in het geval van Kongo, zoniet van de arbeidersklasse zelf.

Hoe breder de volksmassa’s zijn die aan de omwenteling deelnemen, des te zwakker worden de zuiver burgerlijke democratische invloeden in hun rijen, des te sterker worden de sociaal revolutionaire leuzen, waarvoor de omwenteling strijdt: radicale landbouwhervorming, nationalisatie van de belangrijkste natuurlijke rijkdommen, industrialisatie en planeconomie. Hoe meer zich deze strekking doorzet, des te sterker wordt de tegenstelling tussen de kapitalistische wereld en de koloniale omwenteling.

Rechtstreekse en onrechtstreekse heerschappij

De kortzichtige, domme stromingen in de Westerse burgerlijke klasse (die willen regeren volgens de spreuk van een andere ondergaande klasse in de geschiedenis: ‘Na ons de zondvloed’ ...) trachten die ontwikkeling met wapengeweld en terreur tegen te gaan. Dit is vanzelfsprekend onbegonnen werk. Het leidt tot enorme verkwisting van bloed en geld (Vietnam, Algerije), om tenslotte toch de betreffende landen op een verliessaldo te moeten boeken.

De verstandige, soepele stromingen wensen daarentegen de ramp te beperken door van rechtstreekse naar onrechtstreekse heerschappij over te gaan. Groot-Brittannië gaf daarvoor na de 2de wereldoorlog het voorbeeld. De Verenigde Staten oefenden later op hun bondgenoten sterke drukking uit, opdat dit voorbeeld zou worden gevolgd (Indonesië, Tunis, Marokko, Egypte). Generaal de Gaulle heeft door een koene zwenking van zijn politiek in Zwart Afrika getracht, te redden wat er te redden viel, België heeft die bocht nog op scherpere wijze genomen.

Maar in de meeste gevallen heeft dit de logische ontwikkeling van de koloniale revolutie ten hoogste vertraagd en niet verhinderd. De jongste gebeurtenissen in Marokko, waar thans de vakbonden op een ‘nieuwe fase’ in de revolutie aandringen, en de meerderheid van de arme bevolking om zich scharen, zowel als de ontbinding van de ‘Frans-Afrikaanse Gemeenschap’, tonen duidelijk aan, dat we hier met een noch met geweld noch met list te stuiten ontwikkeling te doen hebben.

In die zin hebben zowel de Franse ‘liberalen’ als de Franse ‘ultra’s’ gelijk, wanneer ze mekaar verwijten de ondergang van het Franse rijk te veroorzaken. Tegenover een door het ontwaken van honderden miljoenen mensen gedragen ontwikkeling kunnen noch geweld noch list op de duur tot iets anders leiden dan tegenslagen en ontgoochelingen.

Koloniale revolutie en socialisme

De socialistische arbeidersbeweging, voor zo ver zij zich bewust wordt van haar eigen zending, en de banden verbreekt die haar aan de militaire alliantie van het Westen binden, kan die ontwikkeling maar alleen begroeten.

De nieuwe vlucht van de koloniale revolutie is op zichzelf een geweldige bijdrage tot een ontvoogdingsstrijd van de mensheid. De meest onderdrukte en uitgebuite lagen van het menselijk geslacht eisen recht op leven en op vrijheid. Welke socialist kan nalaten zich daarover te verheugen, en met alle macht die strijd te steunen?

De socialistische beweging heeft voorts een geweldige kans, de socialistische gedachte, de verbinding van planeconomie en van politieke vrijheid voor alle werkende mensen, ver buiten de grenzen van West-Europa te dragen.

Om redenen, die gedeeltelijk in het verleden wortelen, gedeeltelijk echter te wijten zijn aan politieke fouten of misdaden van geweldige omvang, zijn noch de klassieke socialistische noch de stalinistisch communistische partijen erin geslaagd, de leiding van de grote omwenteling op zich te nemen. Het is kenschetsend, en zou o.a. de communistische partijen tot nadenken moeten stemmen, dat er sinds 1955 onophoudelijk revoluties zijn geweest in de wereld, maar dat geen enkele van die revoluties onder communistische leiding stond.

Nieuwe, jonge, politiek onbevangen krachten staan vandaag aan de spits van miljoenen strijdende arbeiders en boeren, — de FLN in Algerije, de ‘partij van de 26ste juli’ in Cuba, de ‘Accion Democratica’ in Venezuela, de ‘Unie van Volkskrachten’ in Marokko, de studentenorganisaties van Zuid-Korea, enz. Programma en praktijk van die partijen en groeperingen zijn een mengsel van radicaal plebejisch nationalisme, revolutionair socialisme en oprechte democratie. Al die bewegingen kunnen op grondslag van een revolutionair links socialisme worden samengebundeld. Het is geen toeval dat partijen zoals de Italiaanse PSI, de Franse PSU of de Joegoslavische Bond van Communisten zeer nauwe betrekkingen onderhouden met die bewegingen. Voor het links socialisme is daar, op wereldschaal een geweldig expansie potentieel. Het geweldig succes van onze dappere Japanse kameraden is daarvan een sprekend bewijs.

Maar niet alleen op zuiver ideologisch gebied biedt die nieuwe revolutionaire golf ons grote kansen. Ook voor de Westerse arbeidersbeweging kan zij het teken worden van een nieuwe opgang.

Koloniale revolutie en westerse arbeidersbeweging

In de eerste plaats is die revolutionaire golf het beste wapen tot bestrijding van het oorlogsgevaar. Zoals het voorbeeld van Japan heeft aangetoond, is de strijd van de werkende klasse in staat, de internationale toestand in een positieve zin te veranderen. Wat wij steeds hebben beweerd, te weten dat die strijd meer resultaten kan opleveren dan petitionnementen, conferenties tussen staatslieden, of eindeloze palavers van internationale commissies en subcommissies, dat is in de jongste dagen in Japan bevestigd. De Japanse arbeiders en studenten hebben meer gedaan voor de internationale ontwapening dan alle ‘topconferenties’ sinds 1955.

En waarom zouden onze Britse vrienden van de linkervleugel van de Labour Party, dit Japans voorbeeld — ontdaan van zijn specifieke Japanse aspecten — niet kunnen navolgen?

In de tweede plaats ondermijnt die revolutionaire vloedgolf op duurzame wijze de internationale steunpunten van het kapitaal. Of men het wil of niet, elke slag tegen het kolonialisme verzwakt de posities van de ‘vrije onderneming’ in het Westen. En wanneer wij die simpele waarheid willen inzien, dat wij in geen geval ons lot kunnen binden aan die ‘vrije onderneming’, maar integendeel haar wensen te overwinnen door een democratische socialisatie van de grote productiemiddelen, en een democratische planeconomie, dan kunnen wij dit sloopwerk enkel toejuichen.

Gedurende de jongste jaren heeft het Westers kapitaal nieuw vertrouwen geput uit de merkelijke economische expansie, die vooral de landen van West-Europa (en in mindere mate landen als Canada en Australië) hebben gekend. Op lichtzinnige manier hebben sommige socialistische leiders en zelfs sommige socialistische partijen daarin een reden gevonden, om vrede te sluiten met de ‘vrije onderneming’ en de markteconomie. Maar ten overstaan van de jongste gebeurtenissen, moet men toch stekeblind zijn om niet in te zien dat op wereldschaal het kapitalisme vandaag onvergelijkelijk zwakker en niet sterker is dan tien, twintig of dertig jaar geleden. De kansen op een socialistische doorbraak worden daardoor — ook bij ons — op lange termijn groter en niet kleiner.

Het uur van het links socialisme

Een machtige stroming in de internationale socialistische beweging is dit nu aan ‘t begrijpen. In Japan heeft de overwinning van de linkse krachten in de socialistische beweging tot geweldige gebeurtenissen geleid, die dit grote industriële land aan de rand van een voorrevolutionaire toestand hebben gebracht.

In Groot-Brittannië heeft de groeiende macht van de linkervleugel de vakbonden één voor één naar links doen zwenken, — en ondanks de afdreiging met scheuring vanwege de rechtse krachten bestaat er een goede kans dat de Labour Party op haar volgend congres een grote stap naar links doet, met alle gevolgen die dit voor de klassenstrijd zal te weeg brengen.

In Frankrijk begint de jeugd zich los te maken van de conservatieve invloeden van de SFIO en de KPF, en op eigen houtje spontaan, zonder leiding en zonder steun van de grote partijen, een rechtstreekse actie tegen de oorlog in Algerije te ondernemen. Zij oefent een druk uit op die partijen, dat deze gedwongen worden hun houding tegenover de oorlog meer en meer te verscherpen. Ook daarbij spelen links socialistische krachten een rol.

En waarom zouden wij, Belgische socialisten, op de weg van de eenzijdige ontwapening en van rechtstreeks antikapitalistische maatregelen, ook geen bescheiden bijdrage kunnen leveren tot die internationale vloedgolf.