Geschreven: 1981
Bron: MRAX information nr. 22 - 1981
Vertaling en transcriptie: Valeer Vantyghem
HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, oktober 2008
Laatste bewerking: 16 oktober 2008
Zie ook: ℵ Israël, veilige thuishaven? ℵ De Joden, Israël en de holocaust ℵ De wortels van Israëls geweld |
De emoties, die de moord op Naïm Khader, de afgevaardigde van de PLO in België, hebben teweeggebracht, lijken wel, zij het dan postuum, een hulde te brengen aan het zoveelste slachtoffer van een hatelijk en verraderlijk terrorisme. Veel hoogstaande personen en de meeste kranten [1] hebben Naïm Khader uitgebeeld als ‘de man van de openheid’, een ‘man van de vrede’. En heel zeker dat was Naïm. Toch hebben al deze lovende woorden zijn vrienden in verlegenheid gebracht. Want meestal wordt het belangrijkste achterwege gelaten.
Het belangrijkste, in dit geval: Naïm Khader was de vertegenwoordiger van een nationale bevrijdingsbeweging die zich genoodzaakt zag, zoals het meestal het geval is, de wapens op te nemen. Dat was nodig om erkenning te krijgen en het bestaansrecht af te dwingen voor een volk waarvan het de strijd leidt. Als men in Khader enkel een ‘man van de dialoog’ ziet, betekent het dat men hem tot tweemaal toe een erkenning weigert: die van het Palestijnse volk en die van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie. Waar een mens en een politieke beweging elkaars pad kruisen ziet men enkel de mens en de politieke beweging wordt vergeten.
Het was de taak van Naïm Khader, als afgevaardigde van de PLO, om informatie te verschaffen en zelf inlichtingen in te winnen doorheen een dialoog. Hierbij was luisteren even belangrijk als overtuigen. In deze dubbele opdracht blonk hij uit. En hij kon die intelligentie, een open geest, en zelfs grootmoedigheid, best gebruiken. De talrijke hinderpalen waarop hij was gebotst waren talrijk.
De Belgische publieke opinie, zelfs het democratische deel, heeft in feite nooit bijster veel van het Israëlische — Palestijnse conflict begrepen. Vele jaren lang stonden de keuzes, de meningen en oordelen in het licht van dit ene aandenken, de antisemitische volkerenmoord begaan door de nazi’s. Hoe durfden de Palestijnen de staat Israël in vraag stellen, daar waar de Europese Joden zoveel hadden geleden? De Palestijnen en Arabieren mochten nog zoveel als ze wilden antwoorden dat zij het niet waren die de verantwoordelijk droegen voor de misdaden door Europeanen in Europa begaan. Dat ze wilden dat er ook met hun problemen en hun eisen rekening werd gehouden, zonder dat er een feit aan te pas moet komen dat in hun ogen eigenlijk niets ter zake deed. Ze hadden het over hun ballingschap, hun recht om terug te keren naar hun gronden, het recht om over een eigen Staat te beschikken. Als antwoord weerklonk dan dat ene woord: ‘Auschwitz’, en dit terwijl die verwijzing deel uitmaakt van onze, en niet van hun geschiedenis.
Mensen als Naïm Khader zagen zich verplicht een dubbele inspanning te leveren: ze moesten proberen de diepere betekenis van een dergelijk negatief antwoord te begrijpen, zoniet duidelijk te maken dat een dergelijk argument van elke grond ontbloot was, of toch het beperkt karakter ervan aantonen. Met andere woorden, trachten te begrijpen waarom de staat Israël, waarvan ze het slachtoffer waren, bij de Europeanen op zoveel sympathie kan rekenen. En tegelijkertijd moesten ze aan deze Europeanen, die getekend zijn door een slecht geweten (een slechte raadgever in de politiek en in het leven in het algemeen) uitleggen, dat de extreme rampspoed die over de Europese Joden was gekomen hun plunderingen niet kon rechtvaardigen.
In dergelijke omstandigheden lag voor mensen als Naïm Khader de verleiding voortdurend op de loer om de aanmaning van de Europeanen te beantwoorden met dit afdoende argument: ‘De Holocaust dat is uw zaak!’. Het ware volmaakt logisch geweest. Zijn politieke ingesteldheid en zijn vindingrijke intelligentie weerhielden hem aan deze verleiding toe te geven. En wat zijn gesprekpartners betrof — en ik zeg het hier openlijk — vooral wat zijn Joodse gesprekpartners betrof, die hebben hem hierbij niet geholpen. Er werd van hem en van zijn kameraden een openheid van geest geëist waarvan ze zelf allesbehalve blijk hebben gegeven. Hoeveel ontmoetingen werden zo niet verknoeid, hoeveel dialogen afgebroken! Hoeveel keren heb ik het niet meegemaakt dat hij werd afgesnauwd en zelfs veracht en misprezen. Bij dit alles heeft Naïm Khader de moed nooit opgegeven, ondanks alles ging hij onvermoeibaar verder met het winnen van inlichtingen en het verstrekken van informatie, zoals een militant doet, die tevens pleitbezorger is.
Komt daar nog de vijandige houding bij die een verzetsbeweging bij ons oproept, die al te gemakkelijk het etiket ‘terroristisch’ krijgt opgekleefd, en de schadelijke gevolgen van de economische crisis die het anti-Arabische racisme aanwakkeren. Zoveel onbegrip leidt bijna automatisch tot spanningen en irritatie bezoedeld door fanatisme. Was het te wijten aan zijn intelligentie, zijn vriendelijke natuur, de warmte die hij uitstraalde, de diepgang van zijn opvattingen — of aan dat alles tegelijkertijd — dat Naïm aan deze conditionering kon ontsnappen, zijn geduld en kalmte bleef bewaren, wat mij altijd heeft verwonderd en een diepe indruk op me heeft gemaakt.
Mijn betoog is niet bedoeld om de deugden te prijzen van een heengegaan vriend (een ‘heengegaan’ vriend! Ge schrijft hier nietszeggende woorden. Ze verbergen een onherstelbaar verlies, ze versluieren meer dan ze onthullen, een leegte die nooit meer zal opgevuld raken!) Nee, we moeten de zin en de betekenis van zijn strijd laten zien. Een strijd die tot doel had om begrip te kweken voor de rechtmatige eisen van het Palestijnse volk: de terugkeer naar hun land, een eigen Staat, de erkenning van een identiteit. Dit wat het doel betreft. En wat de geest betreft, waarbinnen Naïm Khader en zoveel van zijn kameraden dit wilden bereiken: deze democratische eisen verwezenlijken zonder dat hierbij aan andere naties — aan geen enkele natie — hetzelfde recht ontzegd wordt op onafhankelijkheid en waardigheid. Dit was het programma van Naïm Khader, als mens en als afgevaardigde van zijn organisatie, en zijn volk.
_______________
[1] er zijn enkele uitzonderingen. L’évènement bijvoorbeeld vroeg zich af, zonder de minste schaamte, of de man die ons van een (gevaarlijke) terrorist had verlost werkelijk een ‘moordenaar’ kon genoemd worden.