Bron: Brochure uitgave van J.J. Bos & co, Amsterdam 1921 – In samenwerking met Dacob, Archief en Bibliotheek voor de Studie van het Communisme
Deze versie: spelling en matige omzetting naar hedendaags Nederlands
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
Laatste bewerking: 21 april 2010
Verwant: • De wording van het communisme in Nederland • Geschiedenis der Russische Revolutie • Nederland ná de Oktoberrevolutie |
De communisten onderscheiden zich van de overige proletarische partijen alleen daardoor, dat zij in de nationale strijd der arbeiders in de verschillende landen de gemeenschappelijke, van de nationaliteit onafhankelijke belangen van het proletariaat hoog houden en doen gelden...
Gezamenlijke actie van het proletariaat, ten minste der beschaafde landen, is een van de eerste voorwaarden van zijn bevrijding.
Het Communistisch Manifest
Wanneer men, zoals de schrijver van deze brochure, zovele jaren aan de theoretische propaganda voor het marxisme, d.w.z. voor het socialisme als wetenschap, heeft gegeven en men besluit om dat werk, nu het socialisme van wetenschap overgaat tot daad, in Holland – voorlopig althans – te beëindigen, dan wil men gaarne, dat het laatste gedeelte van dat werk even klaar voor de ogen der arbeiders ligt als de beide eerste.
In dagbladartikelen (in de Tribune) ligt het verstrooid en voor de meesten ontoegankelijk uiteen. Hier, in deze brochure, zal ieder het kunnen vinden.
Het eerste tijdperk van mijn propaganda voor het socialisme als wetenschap in Holland was de actie tegen Troelstra en tegen het opportunisme in het algemeen, dus voor de revolutie, – in de SDAP.
Het tweede, de strijd tezamen met de SDP voor de revolutionaire eenheid van het Nederlandse proletariaat.
Het derde, de strijd tegen de leiding van de SDP (nu de Communistische Partij) voor de revolutionaire eenheid van de internationale arbeidersklasse. Dit laatste deel lijkt misschien aan menig arbeider nog van geringer betekenis dan de twee eerste. Inderdaad is de strijd voor de revolutionaire eenheid van het internationale proletariaat reeds de allerbelangrijkste taak in deze periode.
Want zowel de Hollandse Communistische Partij als de derde Internationale lijden weer aan het opportunisme, dat de SDAP en de Tweede Internationale heeft te gronde gericht. En de eenheid van het internationale proletariaat en de overwinning der revolutie schijnen te worden onmogelijk gemaakt of vertraagd door het opportunisme.
Ik wil ook daarom nog eens helder de inhoud en de gang van deze strijd tegen de leiders van de Communistische Partij in Nederland uiteenzetten.[1]
Mijn laatste woord in de Nederlandse CP moge dan nog een tegen de grootste vijand der arbeidersklasse zijn.
De groei en de samentrekking van het nationale kapitaal in kartels, syndicaten en trusts, dus tot monopolistisch kapitaal en de overheersing van het bankkapitaal over het gehele overige kapitaal, hebben de wereldoorlog tussen de leidende financiële groepen van de allergrootste staten, en van de staten onder hen verenigd, te weeg gebracht.
De arbeidersklasse was tegen die actie van het kapitaal niet opgewassen, omdat zij noch nationaal, noch internationaal een revolutionaire eenheid was. Daardoor brak de oorlog los, zo goed als zonder tegenstand van de arbeiders.
En toen de oorlog eenmaal gevoerd werd, kon de arbeidersklasse ook juist door het ontbreken van de internationale eenheid niets doen. En nu de oorlog voorbij is en de revolutie in sommige van de grootste landen is uitgebroken, heeft het alle schijn dat alleen door internationale eenheid de revolutie kan zegevieren. Komt die eenheid der revolutie niet, dan bestaat er grote mogelijkheid dat de revolutie stuk voor stuk wordt overwonnen.
Want nu, na de oorlog, sluit zich het internationale kapitaal, hoe vijandig en verdeeld zijn delen onderling ook mogen zijn, tot één vast geheel tegen elke nationale revolutie aaneen. En bij hen sluiten zich de sociaaldemocratische partijen, die mee de oorlog hielpen voeren, de sociaalpatriottische, aan, en de pseudo-marxistische (de richting Kautsky) plegen hetzelfde verraad in alle landen als tijdens de oorlog, zodat er over de gehele wereld één front ontstaat, een internationaal front, dat elke nationale revolutie naar het communisme en dus de gehele internationale revolutie bestrijdt; een front van Engeland, Amerika en Duitsland, Frankrijk, Italië en Oostenrijk, van Clemenceau-Renaudel, Ebert-Noske, Wilson-Gomperts, Lloyd George-Thomas enz.
Als iemand nog twijfelt dat dit zo is, dan kijken hij slechts naar Rusland en Hongarije. De revolutie van de Sovjetrepubliek in Rusland wordt bedreigd door allen, door Engeland en Frankrijk zo goed als door Duitsland; de radenrepubliek in Hongarije is mede vernietigd door die coalitie.
Tegen dat éne front – het spreekt vanzelf – kan slechts het éne revolutionaire front van het revolutionaire internationale proletariaat met succes strijd voeren. Een nationaal proletariaat, en zelfs enkele nationale proletariaten tezamen, moeten tegen dit éne front ten onder gaan.
Bovendien – en ook dit is van het allergrootste gewicht – niet alle landen worden gelijktijdig even sterk door het bankroet aangetast. Het kapitaal van Engeland en de Verenigde Staten, Nederland en Scandinavië staan veel sterker dan Duitsland, Frankrijk en Italië. Er blijft dus nog geruime tijd een grote reserve van kapitalistische kracht, die tegen de wereldrevolutie wordt aangewend. Het is zelfs de vraag of een werkelijk bankroet Engeland en de Verenigde Staten bereikt. Zeker is dit nog niet.
Hier lag dus reeds tijdens de oorlog, reeds bij het begin van de oorlog, de grote vraag: hoe komt die revolutionaire internationale eenheid tot stand? En vooral: welke tactiek moet het internationale proletariaat, moet dus elk nationaal proletariaat volgen, om tot die eenheid te komen en haar inderdaad te verwezenlijken? Deze vragen waren de allerbelangrijkste voor de revolutie naar het communisme. Over deze bestonden geen beschouwingen, geen theorieën, noch van Marx en Engels, noch van Kautsky, Rosa Luxemburg of Lenin.
Daarom heb ik van de aanvang van de oorlog af aan deze vraag al mijn aandacht gegeven en heb ik getracht ze te beantwoorden in de twee brochures: Het imperialisme, de wereldoorlog en de sociaaldemocratie en De wereldrevolutie. Te belangrijker en dringender werd die vraag, toen Kautsky onze zaak verried en Rosa Luxemburg vermoord was.
Het antwoord waartoe ik kwam, was: het internationale proletariaat kan alleen in de strijd en in de revolutie overwinnen als het het imperialisme van beide groepen naar waarheid, d.w.z. als gelijkwaardig beschouwt, als het het imperialisme van beide groepen, d.w.z, van alle natiën, als één imperialisme bestrijdt.
Ik heb op alle mogelijke wijzen de juistheid van dit antwoord trachten aan te tonen in de beide genoemde brochures.
En de dag nadert waarschijnlijk, waarop het blijken zal dat de tactiek die ik sinds 1917 verdedigde, de enig juiste was.
Wanneer, zoals te verwachten is, de Russische Republiek der Sovjets weer wordt aangevallen of de Duitse revolutie weer uitbreekt, dan zal de eenheid van het Europese en Amerikaanse proletariaat onmiddellijk noodzakelijk zijn. Want dan zal het Engels-Frans-Amerikaans imperialisme, gesteund door het Hollands-Scandinavische, zich dadelijk tegen die revolutie verzetten. Met militaire of economische middelen, of met beide. En dan zal het Engelse, Franse, Amerikaanse, Italiaanse, Spaanse, Belgische, Hollandse, Deense, Noorse en Zweedse proletariaat zich onmiddellijk moeten verenigen (met het Duitse) om met alle kracht te beletten dat het Engels-Frans-Amerikaans imperialisme de Duitse revolutie verstikt.
En ditzelfde zou het geval zijn, als in een ander groot land de revolutie uitbarstte.
En over deze tactiek nu was het, dat ik met de leiding van de SDP (CP) in strijd kwam. Haar opvatting van de tactiek was een geheel andere.
Voordat ik mijn strijd tegen haar schilder eerst een enkele opmerking. Een argument, waarmee Wijnkoop mijn internationale tactiek bestreed, was: Gorter brengt hiermee het Hollandse proletariaat van zijn eerste naastbijzijnde taak af. Die naaste taak is de revolutie in Nederland zelf. Hierover het volgende:
De revolutie in Nederland kan alleen dan komen en heeft alleen dan kans van slagen, als in de voornaamste landen, vooral Duitsland en Engeland, het kapitalisme door de revolutie daar wankelt. Want het kapitalisme in Holland is niet zoals in de oorlogvoerende landen verzwakt, maar zeer versterkt. De goudvoorraad en de stand van de valuta bewijzen dit. Als de toestand in alle landen zo was als hier, zou er van revolutie ook daar geen sprake zijn.
Eerst dan, als in die grootste landen het kapitaal wankelt of valt, komt, door het ophouden van toevoer, uitvoer, handel enz. de omwenteling ook hier.
Onder revolutie verstaan wij omverwerping van de bestaande én opbouw van de nieuwe maatschappij. Uit deze beide bestaat de omwenteling.
Behalve de kracht van het Nederlandse handels-, industrieel en landbouwkapitaal verhindert zolang ook de afhankelijkheid van Nederland de revolutie. Nederland neemt in Europa dezelfde positie in als Beieren in Duitsland.
Waar Wijnkoop dus zei, dat ik met mijn tactiek de naaste taak van het Nederlandse proletariaat belemmerde, daar vergiste hij zich.
Wel konden en kunnen in Nederland voorbereidende bewegingen plaats hebben: demonstraties, oprichten van arbeidsraden, stakingen enz. Die heeft mijn tactiek nooit verhinderd. Daarmee heb ik mij altijd eens verklaard en ik heb de redactie van de Tribune op dit punt dikwijls bewonderd.
Maar kon dan de Nederlandse partij nog in het geheel niet aan de internationale revolutie meedoen?
Ja, er was één punt waar de arbeidersklasse van Nederland de internationale revolutie raken kon. Dat was, toen de Entente de oorlog ging winnen en gewonnen had, de strijd tegen het Entente-kapitaal.
Het Entente-kapitaal bedreigde toen de Russische, de Hongaarse, de Duitse, de wereldrevolutie, en het Nederlandse proletariaat kon daar ingrijpen, door tegen het Entente-kapitaal, overal waar het kon, vijandig op te treden. Dit was de tactiek die ik aanried, maar die Wijnkoop en van Ravesteyn niet wilden.
Wij zullen verder ook zien, dat de eerste maal, dat het Nederlandse proletariaat werkelijk revolutionair optrad, niet was toen het hier revolutie maakte tegen het Hollandse kapitaal, zoals Wijnkoop zei dat het eerste zijn moest, maar toen het optrad tegen de Entente.
Wel verre dus dat mijn tactiek de zaak van het proletariaat hier belemmerde, heeft zij haar bevorderd. En omgekeerd zullen wij juist zien dat het optreden van Wijnkoop en van Ravesteyn het Hollandse proletariaat in dit punt, waar het aan de wereldrevolutie kan meedoen, heeft tegengehouden en nog tegenhoudt.
Nu ter zake. Wanneer men de Tribune van de oorlogsjaren doorbladert, dan treft het dat van de eersten dag af het imperialisme van de Centrale Rijken fel bestreden wordt en dat (behalve soms, maar veel te weinig en lang niet scherp genoeg, door Henriette Roland Holst) over de geallieerden, hoewel zij zeker niet minder “schuld” hadden aan de oorlog, en hem niet minder wreed voerden, gezwegen wordt, of op meer of minder bedekte wijze hun de voorkeur wordt betuigd.
Op principiële wijze, uitvoerig, wordt het Entente-imperialisme nooit bestreden, het Duits-Oostenrijkse in honderden artikelen.[2]
Ik zou van deze anti-Duitse, pro-Entente stemming honderden voorbeelden kunnen aanhalen, maar bepaal mij, daar het mij alleen om kenschetsing van de aan de mijne tegenovergestelde richting te doen is, slechts tot de meest karakteristieke, die ik ook vroeger heb aangevoerd.
In april 1917 gingen Lenin, Zinovjev en vele andere Russische revolutionairen uit Zwitserland naar Rusland, om in de revolutie mee te helpen en de burgerlijke omwenteling in een proletarische te veranderen. Zij werden door de Duitse regering doorgelaten.
Hierover schreef toen de Tribune afkeurend.
In juli 1917 volvoerde Kerenski op last van de Entente zijn laatste offensief tegen de Duitsers. Het was het wanhoopsoffensief dat het Russische kapitalisme moest redden. De Russische revolutionairen wilden de vrede om het Russische kapitalisme te vernietigen en de wereldrevolutie te doen ontbranden. Zij waren dus terecht tegen het offensief Kerenski-Broessilov.
Maar de Tribune, de leiding van de Communistische Partij in Nederland (toen nog SDP), keurde dit offensief goed.[3]
Ook de vrede die de Russische communisten in Brest Litovsk sloten, werd door Wijnkoop en van Ravesteyn afgekeurd. “Zulk een vrede zou” (zo schreef de Tribune van 30 nov. 1917), “een veel erger verraad van de zaak van het proletariaat zijn dan zelfs de Scheidemanns in hun ergste tijd hebben gepleegd.”
Uit deze drie feiten blijkt, dat de leiding van de Communistische Partij de nederlaag van Duitsland, de overwinning van de Entente boven alles stelde, zelfs boven het uitbreken van de Russische Revolutie, het voorbeeld voor de wereldrevolutie. Dat zij dus niet inzag, dat de overwinning van het Entente-imperialisme voor het wereldproletariaat enorme gevaren met zich bracht, minstens even groot als die van het Duitse, dat zij de twee imperialismen niet gelijkelijk bestreed, dat zij aan het ene de voorkeur gaf boven het andere en dat zij niet zag dat het wereldproletariaat op één front tegen het wereldimperialisme moest (en zou) komen. Een aan de mijne dus lijnrecht tegengestelde opvatting.
Maar men kon tijdens de eerste jaren van de oorlog deze politiek van de leiding nog enigszins billijken. Want het scheen toen dat Duitsland niet verslagen zou worden, misschien zou overwinnen, dat zijn imperialisme dus het gevaarlijkst was. En bovendien: de Hollandse regering, het Hollandse imperialisme was één met het Duitse. Dat Hollandse revolutionairen uitsluitend het Duitse aanvielen, was dus te begrijpen, al was het bekrompen.
Maar toen de Verenigde Staten in de oorlog kwamen, veranderde dit. Het werd toen mogelijk, en later waarschijnlijk, dat de geassocieerde rijken de oorlog zouden winnen, daarmee de grootste reactionaire macht tegen de revolutie zouden worden en de leiding van de reactie, van het éne front tegen het proletariaat, zouden nemen. Van toen af werd de houding van de leiding der CP (toen nog SDP) een grote fout. Ik schreef daarover herhaaldelijk persoonlijk aan de redactie. Verschillende partijgenoten voelden dit instinctief, vooral in de afdeling Amsterdam. Partijgenoot Luteraan schreef daarom in de Tribune van 4 okt: 1917 een zeer goed artikel tegen de Entente.
Maar de redactie antwoordde daarop op zulk een hondse manier, zonder op de kwestie zelf in te gaan, dat het mij duidelijk werd dat de zaak nog ernstiger was dan ik dacht. De redactie wilde blijkbaar niet dat er in de Tribune tegen de Entente geschreven werd. Zij had dit zelf nooit principieel gedaan, zij wilde nu ook niet dat anderen het deden.
Ik schreef toen terstond, begin okt. 1917, voor de Tribune het stuk tegen het imperialisme van Duitsland en tegen dat van de Entente en van de Verenigde Staten, dat in overdruk weer in de “N.T.” van juni ll. heeft gestaan. Maar Wijnkoop wist dit tegen te houden tot januari 1918. De redactie antwoordde op mijn stuk in maart en plaatste een tweede artikel, dat ik toen terstond schreef, in juli, na de verkiezingen. Ik had van begin okt. 1917 tot midden juli 1918, dus 9 maanden, er voor moeten vechten om twee principiële stukken tegen de Entente en de Verenigde Staten geplaatst te krijgen!!
Wijnkoop smoorde dus in deze voor het internationale proletariaat zo uiterst belangrijke, ja allerbelangrijkste kwestie: de bestrijding van beide imperialismen, de vereniging van het gehele wereldproletariaat tegen het gehele imperialisme, evenals Troelstra dat vroeger deed, de stem van de oppositie. De leiding van de CP wilde niet, dat er tegen de Entente opgetreden werd.
Waarom handelde de leiding van de CP zo?
De reden kon niet zijn dat men de revolutie in Duitsland en daarom de nederlaag van Duitsland wilde. Want die nederlaag en die revolutie zouden geen dag eerder komen als men de waarheid over de Entente verzweeg, als men de Entente niet aanviel. Men kon immers tegelijk met het Entente-imperialisme ook het Duitse imperialisme bestrijden zoveel men wilde.[4] Maar men belette ons met alle middelen de Entente te kritiseren. Waarom die felle bestrijding en het smoren van het vrije woord zoals in de SDAP?
De reden lag in de opportunistische tactiek voor de verkiezingen. De SDAP was pro-Duits. Een groot gedeelte van de Nederlandse arbeiders, en juist vooral de syndicalisten en anarchisten, pro-Entente. Deze laatste kon men vangen door nooit iets principieels tegen de Entente te schrijven. Het onmiddellijk succes bij de verkiezingen was de oorzaak, dat een grondige zakelijke kritiek, een behandelen van het voor het proletariaat belangrijkste vraagstuk werd verstikt.
Maar de tweede reden was de bekrompenheid van het standpunt, vanwaar men meende, dat men slechts één imperialisme bestrijden moest in plaats van beide, dat men een deel moest zien in plaats van alle imperialismen als één geheel te beschouwen.
Met dit onderdrukken van het vrije woord had de leiding van de CP dus bewezen, dat zij voor geen enkel middel terugdeinsde om haar eenzijdige pro-Entente politiek te doen zegevieren. Zij had bewezen dat zij, om haar kleine partijbelangetjes te bereiken, in de buitenlandse politiek dezelfde tactiek volgde als Troelstra in de binnenlandse. Dat zij niet een zuivere en daardoor krachtige (zij het dan ook voorlopig zeer kleine) partij wilde, zoals Lenin en de bolsjewieken, maar een door aantal en vooral door stemmen machtige(!).[5] Dat zij dus, hoewel veel verder naar links staande, van hetzelfde hout was als Troelstra en de leiders van de SDAP en dus onbetrouwbaar. Zij had het binnenlandse partijbelang boven het internationale klassebelang gesteld. Zij had ook het bestaan van haar pro-Entente politiek zelf bewezen.
Toen Amerika in 1917 in de oorlog kwam, zei ik, was het een grote fout het Angelsaksische imperialisme niet evenzeer te bestrijden als het Duitse.
Maar toen het Engels-Amerikaans imperialisme in 1918 zo goed als zeker overwinnen ging, toen het de Russische revolutie vermoordde, en, door zijn zegepraal, het grootste gevaar werd voor de wereldrevolutie, toen werd het een misdaad. Want toen kon alleen de eenheid van het internationale proletariaat tegen de hoofdmacht van het internationale kapitaal, het Engels-Amerikaanse imperialisme, de Russische, de wereldrevolutie redden.
En toch ging de leiding van de CP (toen SDP) met die tactiek verder. En zelfs kwam zij nu eindelijk met een principiële verklaring van deze voor den dag. In het nummer van de Tribune van 26 sept. ’18 schrijft zij, voor een deel herhalend wat zij in dec. ’17 ook reeds had gezegd:
“Inderdaad gaat het voor de Verenigde Staten niet op de eerste of zelfs niet op een belangrijke plaats om directe, om zo te zeggen grijpbare imperialistische belangen. Belangen dus van territoriale, economische of financiële aard”.
Volgens de redactie van de Tribune strijden de Ver. Staten dus niet om macht in China, aan de Stille Zuidzee, over Japan, in Siberië en Rusland. Volgens de redactie van de Tribune strijden de VS dus niet om wereldmacht te bekomen! Dit is werkelijk het meest onware wat ooit door een communistisch blad geschreven is.
Want wat ziet men in de werkelijkheid?
De Verenigde Staten, de kapitalisten, de grote bankiers en monopolisten van de Verenigde Staten, en, als hun woordvoerder, Wilson, streven er naar Europa in kleine staten te verdelen en machteloos te maken. Duitsland moest Elzas-Lotharingen en Silezië (twee pijlers van zijn macht) verliezen, het moest van zijn militarisme worden beroofd. Oostenrijk-Hongarije moest in tal van onafhankelijke staten verdeeld. Rusland valt, als de autonomie van alle naties ook daar doorgaat, in vele delen uiteen. En er ontstaat twist tussen die staten, tussen Duitsland, Frankrijk en de landen van Oostenrijk-Hongarije, Polen, de Balkan, enz. Het vasteland van Europa wordt een hel van twist. Dus: er blijft daar geen enkel land over dat tegen de Verenigde Staten opgewassen is. En de Verenigde Staten hebben dan, vooral als zij met het Engelse wereldrijk blijven samenwerken, de absolute macht over de wereld.[6] Daartoe doen de Verenigde Staten de poging. Daarvoor brengen zij een leger bijeen, machtiger dan één op de wereld. Daarvoor nemen zij het militarisme aan. En daarvoor maken zij een vloot, opgewassen tegen de machtigste vloten der wereld en tegen enige daarvan te samen. En daarvoor maken zij de gehele inrichting van de Verenigde Staten, de opvoeding van de jeugd enz., militair.
En daarvan zei de Tribune: De Verenigde Staten voeren de oorlog niet om grijpbare belangen. Niet om belangen van territoriale, economische of financiële aard!!! De VS willen met deze oorlog de wereldmacht voor zich. Zij mogen met hun woorden liegen en huichelen zoveel zij willen, uit hun daden blijkt dit.
Deze bewering van de Tribune-redactie is in strijd met de gehele ontwikkeling van het kapitalisme, die ons leert dat elke grote kapitalistische staat door de steeds groter wordende meerwaarde gedwongen wordt tot expansie, dus tot de aanval. Zij is in strijd met alles wat wij zien van de politiek van alle andere grote staten, maar zij wordt gegeven zonder énig bewijs. Het bewijs, dat alle grote staten, dus ook Amerika, een aanvalspolitiek moeten volgen, heb ik in mijn brochure over het imperialisme gegeven. Ik heb dit dus niet nog eens te geven.
Ik had dus gelijk, toen ik zei dat de Tribune niet alleen het doel der Entente niet noemt, of verbergt, maar dat de Tribune het Entente-imperialisme stelt boven het Duitse. Want men vergelijke hiermee eens al het kwaad dat de redactie gezegd heeft van het Duitse. Maar de redactie gaat nog verder. Zij zegt:
“Het gaat er voor Wilson in de eerste plaats om de Unie voor een vreselijk gevaar, dat hij in de toekomst ziet, te behoeden en een nieuwe kapitalistische wereldorde te scheppen, waarin dat dreigend gevaar zoal niet geheel kan worden afgewend, dan toch zeker veel gemakkelijker zou kunnen worden bezworen.
Ja, waarin het wellicht mogelijk zou zijn voorgoed grote botsingen tussen de machten te voorkomen. Dit is de materiële grondslag waarop zijn “idealisme” en zijn oorlogswaanzin berusten. Een kapitalistisch ideaal natuurlijk, maar een orde van zaken, die ongetwijfeld een hoger stadium van ontwikkeling zou betekenen...
Dit imperialistische ideaal houdt ... niet minder in dan de mogelijkheid, het doel, de kapitalistische wereld te behoeden voor een vreselijke catastrofe, als die zij nu vier jaar heeft doorstaan”.
En volgens de redactie is dit aanvalsdoel van Wilson “hoe langer hoe meer tevens het oorlogsdoel geworden van de radicale politieke opinie in vele Europese Rijken”.
Ik had dus waarlijk niet te veel gezegd, toen ik zei dat de redactie drijft een pro-Entente politiek. Want hier wordt met instemming het doel van het Entente-imperialisme besproken. Hier wordt, nadat gezegd is dat de VS niet strijden om materiële voordelen – van de VS en van de gehele Entente, ja van alle pacifisten in Europa gezegd, dat door hen wellicht een nieuwe kapitalistische wereldorde ontstaan kan, waarin de grote botsingen zijn opgeheven, of goeddeels voorkomen worden!
Hier wordt een reformisme in de buitenlandse politiek verkondigd, dat dezelfde gevolgen kan hebben als dat van Troelstra in de binnenlandse.
De redactie van de Tribune is het hier eens met alle reformisten en sociaalpatriotten, met alle valse marxisten van het slag Kautsky, met alle pacifisten, met alle burgerlijke demagogen als Lloyd George, Wilson, Czernin, Max van Baden, etc., etc., en met alle burgerlijke partijen die met de mogelijkheid van wereldbond en wereldvrede de arbeiders pogen te bedriegen.
Het reusachtigste volksbedrog dat de wereld ooit zag, is begonnen. En de Tribune stemt daarmee in. En het wordt gegeven zonder een schijn van argument.[7] Dit is in strijd met alles wat de marxistische theorie tot nu toe ons leerde. Dit is het allersterkste staal van de pro-Entente politiek van de Tribune-redactie.
De lezers zien dus wel, dat ik gelijk had, dat de redactie van de Tribune een pro-Entente politiek gevoerd heeft en voeren moet, en zal moeten blijven voeren. Want wie deze mening over het Amerikaanse, het Engelse en het Entente-imperialisme heeft, moet dit imperialisme ook in de praktische politiek, ook in de Kamer begunstigen. Want al moge hij ook inzien dat het tegen het socialisme is, het is toch oneindig beter voor hem dan het Duitse.
Maar nu blijkt ook iets anders. De gehele houding van de leiding ook in de binnenlandse politiek en in de partij wordt nu duidelijk. Voor zover zij zich niet door begeerte naar onmiddellijke politieke macht, door begeerte naar steun van de anti-Duitse elementen in Holland (syndicalisten, kleinburgers van de Telegraaf enz.) liet leiden, (elk woord, dat ik daarover gezegd heb houd ik staande), liet zij zich leiden door haar valse en tegen het gehele marxisme indruisende meningen over het Engels-Amerikaanse imperialisme, dat volkerenbond en wereldvrede nu wellicht mogelijk zijn. Het blijkt dus nu waarom zij alleen het Duitse en nooit het Entente-imperialisme principieel bestreed. Het blijkt nu waarom zij de oppositie van Luteraan en mij smoorde, en anderen vervolgde. Het blijkt nu waarom zij niet naar de Zimmerwald conferenties wilde. Het blijkt nu waarom zij opmerkingen had tegen de reis van Lenin e.a. door Duitsland naar Rusland. Het blijkt nu waarom zij het Kerenski-Broessilov offensief goedkeurde.
Het was alles, behalve dan door de genoemde zucht naar macht, door de mening dat de Entente-politiek werkelijk beter is dan de Duitse, en streeft naar, en kan bereiken, onder Wilsons leiding, onder de leiding van het Amerikaanse kapitaal: “een orde van zaken die ongetwijfeld een hoger stadium van ontwikkeling zou betekenen”, zoals de Tribune zegt. Dit zat achter de gehele politiek van de Tribune en van de SDP.
Maar dit alles is met de werkelijkheid geheel en al in strijd. Het is gebleken dat alles wat de Tribune-redactie had geschreven, vals was. De vrede van Versailles heeft het volkomen en afdoend bewijs daarvan geleverd.
Zoals alle opportunisme leidde ook dit terstond tot dubbelzinnigheid. Men moest de arbeiders in de waan brengen dat men alle imperialismen bestreed, terwijl dit alleen met het Duitse het geval was. Zeer helder kwam dit aan de dag in de houding tegenover de Russische revolutie. Zo zond men een telegram aan Lenin, dat men het geheel eens was met zijn tactiek; dat de vrede komen moest door revolutie in alle landen. Men vergat er evenwel bij te zetten dat men zelf in de eerste plaats de nederlaag van Duitsland wilde en daartoe, zo nodig, oorlog van Rusland tegen Duitsland. Zo werd én de binnenlandse én de buitenlandse arbeiders een rad voor de ogen gedraaid. En de gehele tactiek tegenover de Russische en de wereldrevolutie had doorlopend, door de positie tegenover Duitsland en doordat men aan het Entente-imperialisme de voorkeur gaf, iets door en door vals en dubbelzinnigs.
De leiding van de CP (toen SDP) heeft evenwel daarna deze tactiek ook in de praktische politiek in het parlement toegepast.
De ergste vermoedens, dat Wijnkoop en van Ravesteyn ook in de Kamer pro-Entente zouden zijn – en pro-Amerika – zijn uitgekomen. Zij hebben namelijk tijdens de oorlog, in het najaar van 1918, voorgesteld om met alle middelen, – ik citeer uit de Tribune – levensmiddelen uit de Verenigde Staten te krijgen. Dat wil dus zeggen: ook met het geven van schepen en dergelijke aan de Verenigde Staten om het oorlogvoeren tegen de Centralen, Rusland enz. mogelijk te maken. Want iedereen weet – en uit het woord: alle middelen van Wijnkoop blijkt dat hij het ook heel goed begreep – dat de Verenigde Staten, wanneer Nederland op hun voorstel inging, ook weer meer schepen zouden vragen voor het gebruik in de oorlog. De Kamerfractie heeft dus – om witbrood te krijgen – de Entente gesteund. En dat op een ogenblik, dat de Entente de Russische Revolutie en misschien die in Duitsland en Oostenrijk, ging aanvallen en onderdrukken! Trouwens de Kamerfractie had dit al in de verkiezingen beloofd: in de eerste plaats witbrood voor het Nederlandse volk. Of daarmee de Russische, de Duitse, de Oostenrijkse, de internationale revolutie geschaad werd, deed er minder toe. Leve het nationale! Dit moest boven het internationale gaan! Met alle middelen witbrood! Dat is hetzelfde wat Troelstra indertijd deed in het nationale. “Hulp voor de armen, als het kan met, als het moet tegen het socialisme”, zei Troelstra tegen mij in de agrarische kwestie. Precies hetzelfde deden Wijnkoop en van Ravesteyn in het internationale.
Het helpt niet of zij zeggen, dat zij de verantwoordelijkheid voor de maatregelen, die genomen zullen worden, overlaten aan de bourgeoisie. Zij zijn het die hebben voorgesteld: met alle middelen. Zij zijn dus verantwoordelijk, want zij hebben van te voren alle middelen aanvaard.
De SDP heeft van de andere partijen, de Duitse, Engelse, Franse, Amerikaanse geëist, dat zij internationaal zouden zijn in de oorlog en die niet steunen, dat zij alle lijden, honger, verwoesting van het land, dood van hun kinderen en vrouwen en hun eigen dood zouden verdragen om het imperialisme niet te steunen. Maar nu de SDP zelf en het Nederlandse proletariaat honger moest lijden, een lijden nog duizendmaal minder dan in vele oorlogvoerende landen, nu behoefde de SDP en het Hollandse proletariaat niet internationaal te zijn!
Het was dus alles maar schijn. Zowel het schelden op de sociaalpatriotten als het verheerlijken van de bolsjewieken. Zodra het er op aan kwam zelf te lijden voor het internationale, zelf het internationale hoger te stellen dan het nationale, heeft men dit niet gedaan. De SDP heeft zich hiermee in de praktische politiek gesteld op het standpunt van Kautsky, Longuet enz. Zij heeft weer het kleine nationale partijbelang gesteld boven het internationale klassebelang. Onze tijd vraagt juist dat men het partijbelang weglaat en het internationale klassebelang boven alles stelt. Of, beter gezegd: dat men het internationale belang het partijbelang doet zijn.
Alleen wanneer alle proletariërs – het Engelse, Amerikaanse, Franse, Nederlandse, Scandinavische in de eerste plaats – dat doen, kan de internationale revolutie overwinnen. Dit moet de grondlijn, de leidende gedachte zijn van de internationale politiek in die, en in alle landen. Dit moet naast de nationale klassenstrijd staan en deze geheel doortrekken.
En Wijnkoop en Van Ravesteyn hebben hier in de praktische politiek aan toegevoegd, dat zij niet geprotesteerd hebben tegen het maken van Rotterdam tot basis voor Engeland en Amerika. Hoewel deze basis zonder twijfel ook tegen de Duitse communistische revolutie gericht was, hoewel Engeland en Amerika zonder twijfel zullen trachten om, wanneer de communistische revolutie in de winter weer uitbreekt in Duitsland, vanuit deze basis deze te smoren, zoals zij het in Hongarije hebben gedaan en in Rusland willen doen, hoewel de Hollandse regering met het geven van Rotterdam als basis zich voor het eerst met de wereldreactie verbond, hoewel het Hollandse proletariaat hier voor het eerst kon deelnemen aan de internationale strijd op één front tegen het wereldkapitaal vóór de wereldrevolutie, heeft er uit de mond van de communisten in Nederland geen woord geklonken van oproep tot verzet of tot protest.
Het was weer de tactiek: alles tegen het Duitse, niets tegen het Engels-Amerikaans imperialisme.[8] En toch lijdt het geen twijfel: alle proletariaten moeten zich keren tegen alle imperialismen als één geheel en dus nu vooral tegen het imperialisme dat de leiding heeft van het wereldkapitaal, het Engels-Amerikaanse.
In alle landen moet men het Engels-Amerikaanse kapitaal afbreuk doen. Men moet één aaneengesloten front maken tegen dat kapitaal, dat de oppermacht en de leiding heeft tegen het wereldproletariaat, dat nu de gehele wereld, Europa, Azië en Afrika in de eerste plaats, alle “beschaafde” en alle “barbaarse” landen, alle koloniën onderdrukt. Dat misschien alleen, door zijn oneindige, over de gehele wereld verspreide hulpbronnen, aan het bankroet en de revolutie weerstand bieden kan. Dat, zoals Rusland vroeger, nu het bolwerk van de reactie is.[9]
In alle landen, vooral ook in de neutrale, die als verbinding dienst doen tussen de wereldimperialismen, waar men op deze wijze de wereldimperialismen treft, waar men op deze wijze deelneemt aan de wereldrevolutie, waar men op deze wijze de strijd van de arbeiders in de grote, de strijd beslissende landen helpt, moeten alle arbeiders, in de eerste plaats natuurlijk de transportarbeiders, weigeren ook maar één vinger voor het Entente-imperialisme uit te steken.
In Stockholm, in Goteborg, in Kristiania, in Kopenhagen, in Amsterdam en Rotterdam, zo goed als in de Engelse, Franse en Italiaanse havens. En dat niet alleen waar het het transport naar Rusland geldt, maar ook naar Duitsland, zoals ik zo straks nog nader zal bewijzen. Dit was mijn tactiek.
Door dat niet te doen werkte de redactie van de Tribune en de Kamerfractie van de Communistische Partij, de éénheid van het internationale proletariaat tegen. Zij heeft met dat steunen van het Engels-Amerikaans imperialisme, (om maar brood te krijgen!) de zaak van de internationale Revolutie werkelijk verraden.[10] Het spreekt vanzelf, dat een leiding die in deze zo allerbelangrijkste internationale zaak opportunistisch handelt, ook in de binnenlandse politiek grote opportunistische gevaren loopt.
En intussen was de vrede gekomen, en het bleek, dat ik met al mijn “voorspellingen” over het Engels-Amerikaanse imperialisme gelijk had gehad. Dat de vrede van Versailles Europa in honderd kleine staatjes scheurt, waar het Engels-Amerikaans-Frans kapitaal heerst, dat hij Europa dus in een hel, in een Balkan verandert, waarin de Engelse en Amerikaanse kapitalisten als duivels zullen heersen en waar het lot van het proletariaat vreselijk zal zijn. Waar nieuwe oorlogen onmiddellijk zullen losbarsten, waar de Volkenbond slechts een middel is voor Engeland en Amerika’s wereldheerschappij, en waar nieuwe wereldoorlog zeker is.
Maar zelfs nu nog, nu geheel Oost-Europa reeds in brand staat door toedoen van de Entente, nu het lot van het gehele proletariaat van Oost- en Midden-Europa door toedoen van de Entente onzegbaar verschrikkelijk is, nu de Russische revolutie door de Entente met de dood wordt bedreigd, de Hongaarse in bloed is gesmoord, de Duitse en Oostenrijkse gehinderd wordt, nu in alle andere landen van Europa en Noord-Amerika, ook de neutrale, de revolutie er een zijn zal, behalve tegen de nationale bourgeoisie, ook tegen het Engelse en Amerikaanse kapitaal dat de levens- en transportmiddelen in handen heeft, nu Engeland en de Verenigde Staten de hoofdfactor in de leiding zijn geworden van de wereldreactie ook in die landen, zelfs nu nog ging de leiding van de CP niet tot een optreden tegen deze machten over, zoals het moet.[11]
Men heeft door de staking op 21 juni tegen de inmenging van de Entente in Rusland een stap in de goede richting gedaan. Men heeft daarmee ook bewezen en feitelijk erkend, dat mijn tactiek voor de internationale revolutie, tegen het Entente-kapitaal, de juiste was. Maar men handelt ook nu nog maar half en zonder juist begrip. Men treedt alleen tegen de Entente in Rusland op. Het eigenlijk noodzakelijke, het optreden tegen de Entente en de Verenigde Staten, tegen de leiders van het wereldimperialisme, overal, in Duitsland ook, en in de gehele wereld, deed men niet. Men volgde dus nog, zelfs nu nog!, de verkeerde tactiek.
Dit blijkt uit de positie van de leiding van de CP tegenover de vrede van Versailles, met een kritiek waarvan ik dit betoog besluiten zal.
De door het Amerikaanse en Entente-kapitaal gemaakte vrede van Versailles brengt, ik herhaal het, onnoemelijk lijden aan het Europese, ook het Nederlandse, proletariaat. Gebrek aan levensmiddelen, duurte, werkeloosheid, zware belastingen, nationalisme en chauvinisme, nieuwe bewapening, nieuwe oorlogen, nieuwe wereldoorlog zullen het gevolg van deze vrede zijn. Hij maakt het vasteland van Europa machteloos en brengt het gehele wereldkapitaal onder de leiding van Engeland en Amerika tegen het wereldproletariaat
Toch deed de Communistische Partij op raad van haar leiding aan het protest (Wijnkoop noemde het op het laatste congres “geschreeuw!”) tegen de Versailler vrede niet mee. Wat zijn de redenen van dit op het eerste gezicht zo vreemde en afwijkende gedrag?
De eerste reden is: men wilde de SDAP niet in de kaart spelen. De SDAP protesteert tegen de vrede, dus moet de CP het niet doen. Deze opportunistische reden, die ten slotte op niets anders neerkomt dan op stemmen- en kiezersvangst, is van zo gering allooi dat wij er verder geen woord aan zullen geven.
De tweede reden: de vrede van Versailles is tegen het Duitse imperialisme gericht. Dit moet in de eerste plaats vernietigd. Het Duitse imperialisme, en daarmee in onafscheidelijk verbond Ebert-Noske, protesteert tegen de vrede om nog eens de Duitse natie om zich heen te scharen. Wij moeten dus niet protesteren tegen de vrede, die dat imperialisme vernietigt.
Deze redenering getuigt wederom van de beperkte blik die redactie en partijleiding in de buitenlandse politiek op het grote vraagstuk van het imperialisme hebben.
Want ten eerste verzwakte men door niet te protesteren, misschien wel het Duitse imperialisme, maar tegelijkertijd versterkt men het Engels-Frans-Amerikaanse, dat, zoals ik aangetoond heb, en door deze rede bewezen is, even gevaarlijk was als het Duitse, maar nu zeker gevaarlijker is. Immers het Duitse is verslagen en heeft door gebrek aan alles voorlopig zeker weinig kans de wereldheerschappij te bemachtigen. Het Engels-Amerikaanse heeft gezegevierd en heeft de wereldheerschappij.
Ten tweede richt zich de Versailler vrede volstrekt niet alleen tegen het Duitse imperialisme, maar ook tegen de Duitse communistische revolutie. Door het bezetten van het land, het afsnijden van de toevoer enz. verlamt het deze.
Ten derde zal, wanneer de Duitse communistische revolutie spoedig weer opnieuw uitbreekt, het Entente-imperialisme zich met het Duitse imperialisme verenigen tegen de revolutie, zoals het zich in Rusland met Koltsjak, Denikin en Mannerheim verenigd heeft.
De Communistische Partij in Nederland steunde dus door niet te protesteren tegen de Versailler vrede het Entente- en Amerikaanse imperialisme en de Duitse contrarevolutie.
Zij neemt m.a.w. tegenover de vrede van Versailles weer geheel dezelfde bekrompen houding aan als tegenover het Kerenski-offensief.
De Communistische Partij week daarmee trouwens af van alle buitenlandse communisten. De Italiaanse, Franse en Engelse communisten protesteren tegen de Versailler vrede in hun bladen. Ook de Zwitserse, Noorse en Zweedse. Ook de Russische. En ook de Duitse Communistische Partij. Haar partijleiding schrijft in het officiële orgaan, de Kommunistische Räte-Korrespondenz van 20 juni 1919: “Het proletariaat kan zich niet in slavernij laten brengen, noch door de inheemse, noch door de vreemde bourgeoisie. Wanneer de vrede een instandhouding van de dictatuur van het Entente-kapitalisme met of zonder de hulp van het Duitse kapitalisme betekent, dan zijn wij vóór de oorlog tegen de vreemde zowel als tegen de inheemse uitbuiter. Wij wijzen het vredesverdrag van Versailles af, omdat het een verdrag is tussen de bourgeoisie der Entente en de Duitse bourgeoisie tegen het Duitse proletariaat, tot instandhouding en vergroting van de uitbuiting van de Duitse arbeidende klasse.
Maar wij voeren de strijd tegen de Entente-bourgeoisie niet mét de aanhangers van de afwijzing van de vredesvoorwaarden, maar in tegenstelling tot hen, niet mét de bourgeoisie, maar in strijd met haar.[12] Onze strijd tegen de Entente-imperialisten is tegelijk een strijd tegen de regering Ebert-Scheidemann, tegen de regering van het Duitse kapitaal, en terwijl wij de scherpste oorlog voeren tegen de dictatuur van het Duitse kapitaal in ons land, moeten wij hem tegelijkertijd voeren tegen de dictatuur van het Entente-kapitaal.”
Heinrich Laufenberg zegt, dat het revolutionaire wereldproletariaat gezamenlijk de vrede van Versailles bestrijden moet. Hij ziet in de gezamenlijke bestrijding van het Engels-Amerikaanse imperialisme de weg en de oplossing van de wereldrevolutie.
Het Weense partijorgaan Die Rote Fahne uit zich in geheel dezelfde geest als de Duitse partij. Het wijst er bovendien nog op, dat het proletariaat van alle Oost-Europese landen de koelies worden van het Engels-Amerikaanse kapitaal.
Alle communistische partijen bestrijden dus in hun pers de vrede van Versailles.
En ten slotte protesteert de Derde Internationale bij monde van haar voorzitter Zinovjev er tegen, en neemt, op haar congres te Moskou, een resolutie aan (opgesteld door Osinski) waarin het volgende voorkomt: “De democratische landen van de Entente volgen een politiek van de uiterste reactie. De reactie triomfeert (door deze vrede) zowel in de Entente-landen zelf als in die gedeelten van de kapitalistische wereld, die zijn onder haar heerschappij.” [13]
De gehele communistische Internationale protesteert dus. De gehele communistische Internationale is het dus eens met het standpunt dat ik sinds 1914 heb ingenomen en sinds zomer 1917 tegen de leiding heb gepropageerd. Maar de Nederlandse partij, die bij de Derde Internationale is aangesloten, protesteert niet![14]
Dit is de enig juiste opvatting: Strijd tegen de Entente, niet mét de sociaalpatriotten, niet mét Scheidemann, maar op ons zelve.
Wijnkoop heeft trouwens, toen hij (volgens het verslag) aan het congres mededeelde dat de Italiaanse en Franse partijen het proletariaat opriepen tot een staking tegen het optreden van de Entente tegen het Russische en Hongaarse communisme, slechts de halve waarheid meegedeeld.
De Italiaanse en Franse partijen riepen, zoals het officiële blad van de Engelse partij “The Call” in juni meedeelde, het proletariaat op tot staking tegen de tussenkomst van de Entente in Rusland en Hongarije, maar ook tegen de vrede van Versailles.
En wie, – welk lid van de Communistische Partij in Nederland – inziet dat de vrede van Versailles het proletariaat oneindig lijden brengt, dat de strijd in Europa nog lange tijd tegen die vrede kan gaan, dat de Versailler vrede zich ook tegen het communisme richt, dat het Entente-imperialisme zich met het Duitse tegen het Duitse communisme en tegen het wereldcommunisme verenigen zal, dat de leiding van de strijd op één front tegen het communisme reeds ligt en meer en meer zal komen te liggen in de handen van Engeland en de Verenigde Staten, in wier handen door de Versailler vrede ook de opperheerschappij over de wereld rust, – hij zal niet aan de halve, zoals de leiding van de CP wil, maar aan de gehele oproep van de Italianen en Fransen gehoor geven.
Maar moet dan niet de Duitse revolutie eerst zegevieren over het Duitse imperialisme? Hangt daarvan niet de wereldrevolutie af? Zeker, deze beide vragen kunnen met ja worden beantwoord. Volstrekt zeker is het niet. Maar wij hebben dat nooit bestreden, en wij hebben alle propaganda tegen het Duitse imperialisme altijd goedgekeurd. Maar de vragen, zo gesteld, zijn verkeerd gesteld.
Want de vraag is niet of de Duitse revolutie eerst zegevieren moet, en of daarvan de wereldrevolutie afhangt, maar de vraag is: hoe zal de Duitse revolutie zegevieren.
En dan moet het antwoord zijn: Het Engels-Amerikaanse imperialisme zal zich met het Duitse verenigen tegen de revolutie,[15] en de Duitse revolutie zal onmiddellijk tegenover én het Duitse én het Frans-Engels-Amerikaanse komen te staan. Dus het is de taak van de Duitse communisten, en dus ook tegelijk van de Nederlandse, en van alle anderen, tegelijk het Duitse en Frans-Engels-Amerikaanse te bestrijden.
Wat? Men doet mee, op 21 juni, tegen de tussenkomst in Rusland, men bestrijdt dus de Entente dáár, maar men doet datzelfde in Duitsland niet? Daar versterkt men de Entente? Dit bewijst hoe men de werkelijke verhouding van wereldimperialisme tot wereldproletariaat in het geheel niet begrijpt.
De vrede van Versailles zelf is, hoe vijandig en moeilijk hij ook voor het Duitse kapitaal moge zijn, ten slotte toch een overeenkomst tussen de beide imperialismen van de wereld. Hoe vijandig, hij is toch de vrede tussen hen.
Het Duitse kapitaal heeft hem aangenomen, het wil zijn voorwaarden vervullen, de schadevergoedingen betalen. Het Engelse, het Amerikaanse en het Duitse kapitaal willen op deze grondslag dus tezamen de uitbuiting van het wereldproletariaat nieuw beginnen.
Op deze, énig juiste, wijze gezien, is de vrede van Versailles een vrede tussen de wereldkapitalisten, maar een oorlogsverklaring tegen het wereldproletariaat, gericht tegen de revolutie van het wereldproletariaat. En tegen die vrede protesteerde het Nederlandse communistische proletariaat onder leiding van Wijnkoop en van Ravesteyn niet! En de Communistische Partij volgde hen hierin!!
De tactiek, de schijnbaar hoge staatsmanswijsheid van Wijnkoop en van Ravesteyn, om door bestrijding van het Duitse imperialisme alleen, door niet-bestrijding van het Engels-Amerikaanse, het Duitse imperialisme afbreuk te doen (Wijnkoop zei: “wij zijn daar trots op”) is dus een verkeerde, een kortzichtige. Zij steunt inderdaad het Engels-Amerikaanse imperialisme, waarmee het Duitse verbonden is, zij steunt dus het wereldimperialisme.
Het Duitse imperialisme en het Engels-Amerikaanse, het wereldimperialisme is zozeer één tegen de revolutie, dat men noodzakelijk beide, en alle imperialismen, als één geheel aanvallen moet. Wil men het Duitse imperialisme bestrijden, dan moet men het Engels-Amerikaanse aanvallen. En omgekeerd. De tactiek van de leiding van de CP steunt beide, steunt het wereldimperialisme tegen de wereldrevolutie.
Uit alles wat ik hier nog weder kortelings in het geheugen teruggeroepen heb, blijkt dat de strijdwijze van de leiding der SDP en CP tegen het wereldimperialisme, de buitenlandse politiek dus, een door en door slechte is geweest. De houding bij Lenins terugkeer, bij Kerenski’s offensief, het verdedigen van Wilson en de Volkenbond, het onderdrukken der vrije meningsuiting tegen de Entente in de CP, het praktisch steunen van de Entente door het bewilligen van schepen en van de Rotterdamse haven, het niet protesteren tegen de vrede van Versailles bewijzen dit.[16]
Daarom ben ik in de jaren 1917, 1918 en 1919 tegen de partijleiding opgekomen.
De leiding van de Communistische Partij in Nederland had met dit alles aangetoond, dat zij nog niet opgewassen is tegen de taak die de revolutie haar stelt en dat zij deze nog niet begrijpt.
Wat is de grote verandering die de revolutie brengt? Dat de massa alles doen moet. Zij alleen kan nu, als zij tot nationale en internationale eenheid komt, het communisme brengen.
Maar zij heeft in die strijd een voorhoede nodig. Die voorhoede is de internationale communistische partij.
Die voorhoede moet zijn absoluut zuiver, principieel. Zuiver in haar middelen en bedoelingen. Want anders wordt de massa verward en op dwaalsporen geleid.
Dit is in alle revoluties zo geweest. Er was altijd een kern, een voorhoede, een minderheid. Die ten slotte de meerderheid werd. Maar die kern was zuiver en klaar. Zo was de kern van de Geuzen, de schare om Cromwell, van de verschillende groepen in de klassen van de Franse revolutie. Zo was het in de Parijse Commune en in de Russische revolutie van 1905 en 1917. Zo wilden Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg de Duitse communistische partij maken.
Daar de massa nu, als zij één wordt, het kapitalisme kan overwinnen en het socialisme oprichten, moet alles gericht worden om de massa daartoe gereed te maken. De klaarheid van de massa moet het énige doel zijn.
Compromissen, opportunisme, onderdrukken van het vrije woord, bedrog van de massa, geheimhouding van de bedoelingen, macht van een partij of partijtje of van leiders als doel, zijn nu volstrekt uit den boze. Zij leiden, zoals de voorbeelden van Duitsland, Hongarije en Beieren bewijzen, het proletariaat naar de ondergang.
En in plaats van die zuivere weg zien wij de leiding van de CP in de bovengenoemde handelingen de opportunistische tactiek volgen, en macht (!) zoeken voor hun partij en voor hen zelve.
Wij zien hen compromissen sluiten en concurreren met andere partijen om de volksgunst. Wij zien hen daartoe zelfs weer het vrije woord onderdrukken.
Als voorbeelden uit de laatste tijd noemen wij het samengaan met Kolthek en het sympathiseren met het NAS[17], het vragen van geld voor Wenen in gemeenteraden (concurrentie met het NVV), het eisen van landnationalisatie (concurrentie met de socialisatie van de SDAP en bovendien nu en hier contrarevolutionair), en het wijzen op Engeland (waar de situatie revolutionair kan worden, maar waar de arbeiders nog niets revolutionairs deden, en waar zij, als het Engels kapitaal de schok doorstaat, de medeonderdrukkers kunnen worden van het proletariaat der wereld) het wijzen op Engeland als voorbeeld.
Dit opportunisme is het bewijs dat de leiding van de CP niet de klaarheid der massa ten doel heeft, maar de macht van de partij en van haar leiding. Om het met één zeer scherp en klaar woord te zeggen: de partij wordt door de leiding niet voor het communisme gemaakt, maar het communisme wordt gebruikt als middel om de partij en haar leiding groot en machtig te maken.[18] Daartegen ben ik in de laatste drie jaren opgekomen.
Ik hoop dat deze samenvatting mijn strijd voor de arbeiders duidelijk maakt. Hij steunde op goede gronden, de werkelijkheid heeft hem gelijk gegeven en hij bedoelde niets anders dan de revolutionaire eenheid van het internationale proletariaat. Het absoluut nodige voor de overwinning van de revolutie. Zoals ik vroeger gestreden had tegen Troelstra voor de revolutionaire eenheid van het Nederlandse proletariaat.[19]
Ik stel hier nog eens uitdrukkelijk voor alle partijgenoten en medestanders vast: de leiding van de CP heeft in alle belangrijke punten in de laatste jaren gefaald. Bij het Kerenski-offensief, dat over de Russische revolutie besliste; tegenover het imperialisme van Engeland en Amerika, dat het bolwerk is van de contrarevolutie; tegenover de Volkenbond en de vrede van Versailles, die de hoofdwapens zijn tegen de revolutie; in enkele hoofdpunten van de Hollandse binnenlandse politiek; en in de beoordeling van de Duitse revolutie, die de kern van de wereldrevolutie is. – In al deze dingen, het buitenland betreffende, heb ik door de feiten gelijk gekregen. Mijn tactiek is in al deze punten juist geweest.
Wenden wij ons af van deze kleine strijd in de Hollandse partij, en richten wij onze ogen op de belangrijkste feiten in de grote internationale beweging van het proletariaat. Dan zien wij dat de tweede fase in de wordingsgeschiedenis van het socialisme ten einde loopt of is. De eerste fase was het socialisme vóór Marx: de utopie. De tweede was die van De ontwikkeling van het socialisme tot wetenschap, – van 1848, het jaar van het Communistisch Manifest van Marx en Engels, tot de Russische revolutie van 1917. In dit jaar begint de derde fase: het socialisme als daad. Dit einde van de tweede fase is het eerste feit.
Het tweede is: de ontdekking van de vorm waarin de revolutie en het socialisme tot stand komen: de sovjets, de arbeidersraden. In de werkplaatsen, in de bedrijven ontstaan, breiden zij zich uit over de gehele maatschappij en geven, van onder op, aan de arbeidende klassen de gehele economische en politieke macht. De uitsluitende. De dictatuur. Zij maken de nieuwe staat, die de oude opheft en ten slotte zal “afsterven”, overgaan in een nieuwe maatschappij die geen overheersing meer kent.
Het derde feit, even belangrijk als de dictatuur en de arbeidsraden, is de eindelijk plaats hebbende eenwording van het internationale proletariaat. In 1847 riepen Marx en Engels aan de proletariërs aller landen toe: “Wordt één”. Maar 70 jaren waren nodig vóórdat zij aan die roepstem konden voldoen. Het was de samentrekking van het kapitaal in kartels, syndicaten en trusts, het waren het monopolie en het bankkapitaal, het was de wereldoorlog, het was het imperialisme, die het proletariaat eindelijk verenigden op één front. De Derde Internationale van Moskou is van dat feit de belichaming en het symbool. Reeds zien wij de arbeiders in alle landen zich verheffen tot de strijd, tot de revolutie tegen het grote monopolie, tegen het grote bankkapitaal, tegen het imperialisme, tegen het wereldkapitaal. Reeds zien wij overal de sovjets, in verschillende vormen ontstaan. Reeds zien wij overal de internationale eenheid ontstaan. Wij zien dat de revolutionaire arbeiders van alle landen zich aaneensluiten tegen het imperialisme, dat zij onder één leuze: arbeidersraden, zich verzamelen, dat de Internationale te Moskou daarin de leiding neemt, dat zij zich aaneensluiten tegen alle imperialismen gezamenlijk, dat zij het imperialisme beschouwen als één geheel, dat zij daartegen gaan vormen één front.
En die internationale eenheid moet aldoor groter worden. Dat waarborgt ons het kapitalisme zelf. Dat waarborgt het nieuwe imperialisme, de nieuwe oorlogen, de nieuwe reeds nu dreigende wereldoorlog. Dat waarborgen de gevolgen van deze eerste wereldoorlog, en de vrede van Versailles. Dat waarborgen in de eerste plaats de leiders van de imperialistische machten: Engeland en de Verenigde Staten. Dat waarborgt ook de nieuwe Volkenbond, waarin, onder deze leiders, het wereldimperialisme zich tegen het wereldproletariaat organiseert en het daardoor reeds tot eenheid dwingt.
Reeds heeft de Volkenbond, reeds heeft zijn leiding grote legers tegen de revolutie op de been: de witte troepen van de Baltische landen, van Polen, Hongarije, de Balkanstaten, Roemenie, Duitsland. En als de revolutie naar het westen verder gaat, zullen zich daarbij voegen de Franse, Italiaanse, Engelse, Belgische, Nederlandse en Scandinavische Witte Garden. Want dan eerst raakt het wereldkapitaal in doodsgevaar. Tegen dit alles zal het internationale proletariaat zich in steeds groter getale verenigen, en door de strijd tegen dit alles zijn eenheid maken.
Wel ontstaat onder de communisten van West-Europa overal ook een opportunistische stroming. In Duitsland onder de linkervleugel van de Onafhankelijken en de onder de leiding van de “Centrale” staande communisten, in Engeland onder de BSP, in Holland in de onder de leiding van Wijnkoop en van Ravesteyn staande CP en in andere landen keert men terug of blijft men bij de oude opportunistische tactiek, die aan de leiders meer macht gaf dan aan de massa. Ook de Internationale zelf gaat in die richting. Maar dit kan door het scherper worden van de strijd, door de steeds hoger stijgende nood en door het steeds groeiende imperialisme niet blijvend zijn. En als dan alle arbeidersklassen van alle naties zich samen verenigd hebben tot één strijd tegen dat bankkapitaal, tegen dat monopolie, tegen het imperialisme, dat de gehele maatschappij organiseert en beheerst en tegen zijn leiders, tegen zijn eenheid, als zij overal dit doen op dezelfde wijze en onder dezelfde leuzen, als alle voortbrengers van het kapitaal zich verenigen tegen alle imperialismen en deze als één geheel beschouwen, als zij, door dit zo te beschouwen, zelf één geheel, een eenheid worden, dan zal niets hen kunnen weerstaan en zij zullen zegevieren.
De gehele internationale strijd, alle nationale strijden die nu plaats hebben, leiden naar, zijn het proces van die éénwording.
Zij, die, zoals de redactie van de Tribune, denken, dat deze internationale eenheid van het proletariaat tegen het internationale imperialisme nog een utopie, een onmogelijkheid is, dat het proletariaat zich alleen tegen zijn eigen imperialisme verzetten moet, wat ik natuurlijk toegeef en nooit betwijfeld heb, dat in de eerste plaats nodig is – en dat zo de overwinning behaald zal worden, bewijzen eens te meer, dat zij ten eerste het imperialisme niet begrijpen en ten tweede de werkelijkheid niet zien. Zij zijn naïef, die, door de gemakkelijkheid, waarmee de Russische revolutie aanvankelijk overwon, meenden dat dit overal zo zou gaan.
Maar zo gemakkelijk en zo snel gaat de wereldrevolutie niet. Want de wereldrevolutie is een revolutie van lange duur, van oneindige inspanning, en zij zal tijden van opkomst en teruggang hebben. Zij kan alleen overwinnen door die eenheid.
De gelijkmaking van de nationale tactiek aan, haar onderschikking aan, haar doordringing van, haar opgaan in de internationale tactiek is dus de enige voorwaarde voor haar overwinning.
Evenals de arbeiders van één vak in één werkplaats zich eenmaal verenigden tot één bond, gedwongen door de patroon tot één strijd, – daarna de arbeiders van één vak in één stad, gedwongen door de stedelijke patroons, – toen van één vak in één land, gedwongen door de nationale patroons, evenals de arbeiders van alle vakken zich eenmaal samensmolten tot één bond, tegen de nationale bond van ondernemers, evenals de arbeiders van alle landen zich hebben aaneengesloten tot partijen tegen de bourgeoisie, zo sluiten zich nu, voor het eerst, de proletariërs aller landen aan één, gedwongen door het monopolie, het bankkapitaal, het imperialisme aller naties.
Zij, die aan de noodzakelijkheid van die vereniging van het wereldproletariaat op één front tegen het wereldimperialisme niet geloven, haar een onmogelijkheid achten, vergeten dat ook die vroegere éénwordingen, in één werkplaats, één stad, in één vak; in één land, in één partij een onmogelijkheid leken. En toch zijn zij werkelijkheid geworden.
Zo zal ook de internationale eenheid op één front tegen het wereldimperialisme werkelijkheid worden. Het proletariaat van Duitsland, Engeland, Frankrijk, Amerika, van alle landen, zal zich met dat van Rusland verenigen. Ook het Hollandse proletariaat zal, ondanks de dwalingen van zijn leiders, daartoe komen. Misschien, laat ons het hopen, zullen ook die leiders tot een betere tactiek overgaan.
Die strijd, die éénwording tegen het wereldimperialisme, d.w.z. tegen het bestaan van het kapitaal zelf, dat is de wereldrevolutie, waarvan de Russische en de Duitse revoluties slechts episodes zijn. Die eenheid tegen alle imperialismen tezamen, tegen het wereldimperialisme als één geheel, die éénwording van het wereldproletariaat door en in zijn strijd tegen het wereldimperialisme van het wereldkapitaal, die eenheid voor de wereldrevolutie, dat is het wat ik met mijn strijd tegen de CP leiding en met mijn laatste theoretisch-marxistische propaganda heb bedoeld.
En die strijd voor de eenheid gaat door de daden van de massa, door haar arbeidersraden en door de revolutionaire strijd van de natie. Ik herhaal nog eens, voor het laatst: wanneer, in deze komende lente de Russische revolutie weer aangevallen wordt, of in deze winter of later de revolutie in Duitsland weer uitbreekt[20], het land waar de situatie toch zeker het meest revolutionair is, het land dat de sleutel, de deur is van de wereldrevolutie, waar de revolutie nog van oneindig grotere betekenis is dan in Rusland, omdat met haar slagen het Engelse en Amerikaanse, het wereldkapitaal wankelt, – of als zij in een ander groot land, in Frankrijk of Engeland uitbreekt, dan is de eenheid van het wereldproletariaat tegen het Engels-Amerikaans-Frans-Duits, tegen het wereldkapitaal noodzakelijk.[21] Daartoe moest al lang en moet nu het Hollandse, het wereldproletariaat zich voorbereiden.
En zelfs als die wereldrevolutie nog eens neergeslagen werd en de gehele wereldoorlog en de nu woedende strijd bleek te zijn een les en de scholing voor het wereldproletariaat om één revolutionaire eenheid te worden, ook dan is die eenheid de eerste en hoogste eis en de waarborg voor de dan volgende overwinning. – In elk geval dus is de internationale tactiek die ik verdedig, noodzakelijk, zij moet samengaan met de nationale revolutie, zij moet deze overheersen, zij moet er één mee zijn.
Want de wereldrevolutie zal niet door nationale strijd alleen, maar door een grote internationale strijd tussen Arbeid en Kapitaal, tussen communisme en kapitalisme worden opgelost. -
Een theoreticus kan nooit anders doen dan de beweging, zover hij ze zien kan, haar verste doel, en de weg er heen, aan de arbeiders tonen. Dat is, anders dan van de leider van de massa, zijn taak. -
Het wereldproletariaat nu door de daad, door de sovjets en door de nationale revolutionaire strijd naar de wereldeenheid tegen het georganiseerde imperialisme van het wereldkapitaal, en zo naar de wereldrevolutie en naar de overwinning, – een beter en juister laatste woord voor mijn propaganda voor het socialisme als wetenschap hier in Holland kan ik niet bedenken.
Ik leg hiermee de theoretische propaganda voor het communisme hier in Holland – voorlopig althans – ter zijde, om op een ander gebied voor de ontwikkeling van het communisme – nu het werkelijk, nu het tot leven wordt – te trachten iets te doen.
Aug. 1919.[22]
_______________
[1] Een overzicht van mijn theoretisch werk zal men binnenkort kunnen krijgen door de uitgave van tien brochures, die als één serie onder de titel: Het communisme zullen verschijnen. Het zijn de volgende. I. Het Communistisch Manifest; II. De grondslagen van het communisme; III. Communisme tegenover anarchisme en syndicalisme; IV. Communisme tegenover revisionisme of reformisme; V. Het historisch materialisme; VI. Klassenmoraal; VII. Het imperialisme, de wereldoorlog en de sociaaldemocratie; VIII. De wereldrevolutie; IX. Staat en Revolutie, door Lenin; X. Het communisme. Voor het grootste deel reeds vroeger verschenen, zijn zij nu naar de nieuwste ontwikkeling van het imperialisme, de wereldoorlog en de wereldrevolutie bijgewerkt. Reeds geruime tijd persklaar, is de verschijning door de papiernood tot 1920 uitgesteld moeten worden.
[2] Deze tactiek van de Tribune bestreed ik (in het nummer van 8 febr. 1918) met het volgende eerste argument: evenals in de binnenlandse politiek de heersende klassen de arbeiders verdelen door de leuzen klerikaal en liberaal, conservatief en democraat, enz. enz., scheidingen die door het imperialisme juist zo goed als vernietigd zijn, zo verdelen nu, maar op reusachtig groter, op wereldschaal, de imperialisten de arbeiders internationaal in aanhangers van dit of dat imperialisme: Door die scheiding alleen bereiken de imperialisten van alle naties hun doel. Wat doet men dus als men het Duitse imperialisme sterker bestrijdt dan het Engels-Amerikaanse? Dan steunt men de leugen waarop de verdeeldheid van de arbeiders berust.
[3] Dat de Russische communisten daar evenzo over dachten als ik en de houding van de Tribune zouden hebben afgekeurd, is duidelijk. Trotski schrijft in De Sovjetmacht en het internationale imperialisme “Het offensief van 18 juni, Kerenski’s offensief, was de vreselijkste slag voor de arbeidersklasse in alle landen, was de vreselijkste slag ook voor de Russische revolutie”. Ook Pannekoek is terstond tegen de Tribune opgekomen. – Met de gewone draaierij van de opportunisten is haar houding later door de Tribune ontkend,
[4] Wij willen nog even de aandacht er op vestigen, dat wij de strijd tegen het Duitse imperialisme altijd volkomen hebben goedgekeurd. Wij wilden alleen dat ook de Entente bestreden werd.
[5] Deze zaak was van het allerhoogste gewicht, omdat men voor de revolutie een absoluut zuivere partij nodig heeft, die zich niet met compromissen inlaat.
[6] De poging van de VS om Joegoslavië tegenover Italië machtig te maken berust hierop. De VS willen, evenals Engeland, dat er op het vasteland van Europa een machtsevenwicht komt, waardoor zij zelf de oppermacht krijgen en Europa machteloos wordt.
[7] Ik zelf heb ook die opvattingen weerlegd in een twintigtal bladzijden van mijn brochure over het imperialisme.
[8] Hierover schreef ik in de Tribune van 7 november ’18: Het revolutionaire Hollandse proletariaat kon de eenvoudige revolutionaire tactiek volgen, die luidt: geen imperialisme te steunen. De afdoende, alle andere redenen (als oorlog, honger, enz.) overtreffende, de internationale reden voor het Hollandse proletariaat tijdens de oorlog om geen levensmiddelen naar Duitsland te sturen, was, dat het proletariaat geen imperialisme steunen moet. De afdoende, de internationale, en dus voor het internationale revolutionaire standpunt alleen geldige reden om geen schepen aan Amerika te geven en geen basis in Nederland, is, dat het proletariaat geen imperialisme steunen moet. Het Nederlandse proletariaat heeft voor de hele wereld te bewijzen, dat het een vijand is van elk imperialisme, dat het solidair is met het proletariaat van elke natie, en dat het daarom zelfs met het doorstaan van nood, elk imperialisme bestrijdt.
[9] Het is mogelijk dat er tussen de regeringen van de VS en van Engeland, of beter; tussen hun hoogste financiële lichamen een overeenkomst bestaat, waarin aan de VS voorlopig de vrije hand in Midden- en Zuid-Amerika en aan de Stille Zuidzee wordt gelaten, aan Engeland in Europa, het Nabije Oosten en een groot deel van Azië.
[10] Men zegge niet, dat die actie in Holland toen nog niets kon betekenen. Het gaat hier om het principe, om het begin van de juiste tactiek. Ook toen ik de strijd begon tegen Troelstra, in de onderwijskwestie, vonden velen mijn optreden overdreven. Men vond het gevaar zo groot niet. En men zie nu eens wat er met die partij en met het onderwijs aan het Nederlandse proletariaat is gebeurd!
[11] Zelfs nu wordt er nog niet principieel tegen de Entente en de Verenigde Staten opgetreden door de redactie. Een stukje over een onderdeel, Perzië, Rusland is alles. De politiek van Engeland en de Verenigde Staten als geheel wordt niet uitvoerig aangevallen. Wilson en Lloyd George niet gekarakteriseerd zoals Hindenburg en Ludendorff. De democratie niet als de monarchie!! Zelfs tegen de Volkenbond wordt nog halfslachtig opgetreden. Enz. enz. Van de speciale redacteur voor het buitenland van Ravesteyn staat nog altijd geen enkel principieel artikel tegen de twee leidende kapitalistische machten in de Tribune.
[12] Cursivering in de tekst.
[13] Men zie ook in het orgaan van de Derde Internationale het artikel: Nieder mit dem Versailler Frieden.
[14] Hoe weinig begrip van en hoeveel voorkeur voor het Entente-imperialisme de redactie van de Tribune heeft, daarvan nog uit talloze dit éne staaltje: toen de radenrepubliek in Hongarije was uitgeroepen schreef de Tribune, dat de Entente haar zeker niet zou trachten te vernietigen. Zij had immers reeds generaal Smuts gezonden om een compromis te sluiten! – Korte tijd daarna was de radenrepubliek door de Entente vernietigd.
[15] Zelfs al zouden de Hohenzollern terugkomen.
[16] Er is, zoals ik reeds zei, enige verandering gekomen: bv. in de houding tegen de Volkenbond. Maar nog altijd is men halfslachtig in al deze genoemde punten. Men zegt niet de volle waarheid. Men houdt een slag om de arm voor het geval dat het Engelse kapitalisme mocht stand houden en het wereldkapitalisme redden. Maar men zegt aan de arbeiders de ware reden van dit opportunisme niet. – En wat te denken van een leiding die in alle hoofdpunten verkeerde leiding gaf en ze eerst verandert als het haar in haar opportunisme te pas komt! – En in de zomer van 1920 schreef nog een vaste medewerker van de Tribune, dat de aanval van Polen op Rusland niet door het Frans imperialisme werd gesteund en de redactie betuigde met dat artikel haar instemming. Dus zelfs nu in 1920!
[17] Inmiddels reeds natuurlijk een fiasco gebleken.
[18] Hetzelfde verschijnsel ziet men, maar op grotere, niet zo kleinburgerlijke schaal, in Duitsland in de Centrale der Kommunistische Partij en in Engeland in de British Socialist Party. Er is overal een streven merkbaar om het communisme aan partijen dienstbaar te maken. Dit streven heeft zeker op den duur geen macht, maar moet sterk bestreden worden. Het verschijnsel vertoonde zich ook zeer sterk in de wijze, waarop de laatste internationale conferentie te Amsterdam was geregeld.
[19] Nog enkele woorden over mijn persoonlijke ervaringen in deze strijd tegen de leiding van de CP. Nadat ik, zoals ik reeds gezegd heb, 9 maanden, tot juli 1918, had moeten strijden voor het plaatsen van twee stukken, heb ik tot het einde van dat jaar nog een acht of tiental stukken tegen de Entente en tegen de politiek van de CP (beide waren onafscheidelijk) geschreven. Ik kon deze stukken echter alleen geplaatst krijgen door (ik was in het buitenland) partijgenoot Pannekoek naar de redactie te zenden met de bedreiging dat, als de stukken niet binnen twee weken geplaatst werden, zij als brochure zouden verschijnen. Alle middelen, die Troelstra gebruikte, werden tegen mij te baat genomen door de redactie. In de eerste plaats het doodzwijgen. De redactie is nooit op het hoofdpunt, het Engels-Amerikaanse imperialisme ingegaan. Men wilde de partijgenoten op dit punt dom houden. Men liet mij slechts door enige trawanten als v. L., Opmerker enz. beantwoorden, die in deze zaak van ongeveer dezelfde kortzichtigheid blijk gaven door de redactie te verdedigen. Verder stelde men het voor alsof ik de beide imperialismen “hetzelfde voor het proletariaat” had genoemd, terwijl ik juist hun verschil had aangetoond. Men sprak van “werken met het ei, lezen in koffiedik, feiten arm, illusionist, doctrinair, de werkelijkheid niet zien, fantasterij” enz. Eindelijk stelde men zelfs de eigenlijke werkers tegenover de theoretici. Dit alles gold mijn twee eerste artikelen tegen de beide imperialismen. Ook met mijn brochure De wereldrevolutie, waren Wijnkoop en van Ravesteyn het “volstrekt oneens”.
De buitenlandse communisten oordeelden hier anders over. De Izvestia en de Pravda drukten de beide artikelen terstond en de commissie voor de krijgsgevangenen in Rusland liet ze in een menigte talen afdrukken, dezelfde artikelen die ik hier eerst na 9 maanden wachten geplaatst kon krijgen. De brochures werden reeds in 8 of 9 Europese talen vertaald.
Verder maakte men, evenals Troelstra, van de zaak een persoonlijke. Ik had de leiding beledigd (!!) Daarmee trachtte men de aandacht van de partijgenoten van de zaak af te leiden en hen tegen mij op te hitsen. Hiertegenover alleen het volgende: toen ik in december 1918 uit het buitenland terug was, hoorde ik dat Wijnkoop soms persoonlijk gevaar liep. Ik heb hem toen terstond aangeboden om hem, als hij zich noodzakelijk in gevaar begeven moest, te vergezellen en bij de eerste keer dat hij mij opriep heb ik mij terstond bereid verklaard. Ik meende dit, nu ik niet als spreker kan optreden, aan hem, met wie ik de SDP oprichtte en met wie ik in de eerste jaren alles gedaan had, en aan de partij verschuldigd te zijn. Dit bewijst wel dat er van persoonlijke redenen geen sprake was. Ik had alleen de internationale eenheid in het oog. – Deze toestand in Holland kon voor mij zo niet langer duren en ik besloot daarom voor de vrije uiting van mijn mening naar een andere weg te zoeken, door aan leiding en partij te vragen mij tot medewerker voor het buitenland aan de Tribune te benoemen. Onafhankelijk van de redactie. Want het spreekt vanzelf dat ik mij niet meer wilde blootstellen aan een onderdrukking van het vrije woord in zaken die een levensbelang zijn voor het internationale proletariaat. Men stelle zich bovendien maar eens voor wat deze onderdrukking in revolutionaire tijden zou betekenen!
Ik vroeg volkomen vrije medewerking, zonder controle of censuur door een redactie, die de kritiek en het vrije woord smoort. Mijn gehele verleden in de SDAP, de SDP en de CP, en vooral de juistheid van mijn inzicht in het imperialisme gaven mij daar het recht op.
Vier maal deed ik dat verzoek. Eens in een schrijven, reeds in de zomer van 1917, aan de redactie van de Tribune. Ik schreef hun toen, dat zij m.i. te nationaal oordeelden over de buitenlandse politiek en dat ik hun daarom voorstelde daaraan mee te werken. Dit werd niet aangenomen. Toen vroeg ik hetzelfde, nadat ik een jaar lang in de Tribune had trachten te schrijven, in een artikel in de Tribune van november 1918, aan de partij. Nogmaals aan de partij in een schijven, dat op het congres van november 1918 werd rondgedeeld. En ten slotte stelde mijn afdeling Bussum het op het Congres van juni 1919 voor en de afdeling Enschede hetzelfde in 1920. Het werd telkenmale niet aangenomen. Op dit voorlaatste congres zei Wijnkoop dat het niet aangenomen kon worden, “omdat Gorter tegen de redactie was”. Er werd dus niet gevraagd of ik vijfentwintig jaar lang aan het Hollandse proletariaat de juiste weg had getoond, of ik misschien ook nu gelijk had gehad, of mijn theorie juist was, of zij nuttig was voor het nationale en internationale proletariaat, of de werkelijkheid mij gelijk had gegeven in de voor het proletariaat allerbelangrijkste zaak. Er werd alleen gezegd: Gorter is tegen de redactie, tegen ons. Er werd alleen gezegd: zijn oppositie staat ons (voor de eigen kleine partijbelangen) in de weg. Dus: weg met hem. – Als in Troeltra’s tijd. – En deze zelfde “leiders”, die mij alle werk onmogelijk hebben gemaakt, beschuldigen mij nu dat ik niet werk!!
Verder had Wijnkoop de laagheid, om mijn invloed te breken, mij hier en in het buitenland, o.a. tegenover Lenin persoonlijk, als zenuwziek voor te stellen!! Een zeer duidelijk voorbeeld van Wijnkoops optreden tegen mij is ook nog het volgende uit den jongste tijd. Ik had het zeer spoedig weer uitbreken van de Duitse revolutie als waarschijnlijk aan de arbeiders voorgesteld en dit tot kern van de tactiek van West-Europa gemaakt. Wijnkoop heeft haar sinds een half jaar als zo goed als onmogelijk gepropageerd en de arbeiders op Engeland gewezen. In Engeland wordt nu de directe actie met een overweldigende meerderheid verworpen en in Duitsland breekt sterker dan ooit de revolutie uit. Een eerlijk strijder zou nu gezegd hebben: “Gelukkig, ik heb mij vergist”. Een fair strijder: “Mijn tegenstander heeft gelijk gehad”. Wijnkoop met zijn gewone valse en starre draaierij noemt mij slechts op dit punt fraseoloog en verheerlijkt zijn scherpen blik!!! – En ten slotte hebben Wijnkoop en van Ravesteyn geweigerd met mij zitting te nemen in een commissie voor internationale politiek, die hier door de Derde Internationale is benoemd. Eerst stelden zij voor dat alle besluiten eerst aan het PB van de Hollandse partij zouden worden onderworpen, en toen dat verworpen werd, weigerden zij samenwerking met mij! – Daarmee hadden zij hun doel bereikt: door het weigeren van mijn medewerkerschap aan de Tribune hadden zij mij van de nationale, door het weigeren met mij samen te werken in deze commissie van de internationale actie uitgesloten. – De Hollandse arbeidersbeweging kan blijkbaar nog altijd niet zonder de kleinburgerlijke tirannie, van welke zij van haar aanvang af te lijden heeft gehad.
Met een enkel woord moet hier ook op de houding der redactie van De Nieuwe Tijd worden gewezen. Zowel Pannekoek als H. Roland Holst, weigerden mij in 1917, 1918 en 1919 alle steun. Zij maakten dat een scherp artikel dat ik tot verdediging van Luteraans uitstekende oppositie schreef, niet in de Tribune werd geplaatst. Zelf voerden zij in het geheel geen directe strijd tegen het opportunisme in de CP. Toen ik in juni 1919 een artikel in de N. T. wilde plaatsen tegen de houding van de leiding tegenover de vrede van Versailles, werd dit verhinderd. Enz. – Maar toen op mij een persoonlijke aanval gedaan werd, werd deze opgenomen. Ik voeg dit hier alleen bij om de redactie van de N. T. er op te wijzen, dat alleen wanneer zij met mij evenals vroeger de marxistisch-revolutionaire tactiek ook in de internationale politiek verdedigen, deze tactiek in Holland kan blijven bestaan. Tevens wijs ik hen er op dat onze groep van marxistische theoretici de enige is, die in West-Europa is staande gebleven. Wij zijn dus verplicht de marxistische beginselen ook in de Derde Internationale te verdedigen.
[20] Dit is reeds weer geschied. Het heldhaftige Duitse proletariaat, dat met oneindig grotere moeilijkheden te kampen heeft dan het Russische, heeft zich reeds weer verheven. – De Duitse revolutie zal naar het woord van Marx van 1848 grondig zijn.
[21] Reeds hebben nu, maart 1920, de Engelse troepen tegen de algemene staking ingegrepen.
[22] Enige opmerkingen zijn later toegevoegd.