Daniel Bensaïd

Nieuwe banden van solidariteit

Hoe opnieuw te beginnen?


Bron: Website Grenzeloos
Deze versie: Dit artikel verscheen eerder in La gauche, journal pour la indépendance, le féminisme et le socialisme
HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive

Laatste bewerking: 31 januari 2010


Verwant:
Neoliberale globalisering en armoede

Oktober 2005 gaf Daniel Bensaïd een toespraak voor de Zwitserse Mouvement pour le socialisme over de gevolgen van een kwart eeuw neoliberalisme. Bensaïd was filosoof en lid van de Franse Ligue Communiste Révolutionnaire. Wat volgt zijn een paar fragmenten uit zijn toespraak.

Begin jaren ’80 ving het neoliberale offensief aan, onder leiding van Thatcher en Reagan. Dit betekent dat dit offensief nu al zo’n kwart eeuw voortduurt. Gedurende de afgelopen 25 jaar hebben we een serie nederlagen wat betreft pensioenvoorzieningen, werk, sociale zekerheid etc. ondergaan die zwaar neerdrukken op de arbeidersbeweging maar ook hun stempel drukken op de kansen voor een hergeboorte van sociale bewegingen die de huidige sociale orde in twijfel trekken.

De toegebrachte schade

In Europa was men in de jaren na de wereldoorlog gewend geraakt aan quasi-volledige werkgelegenheid. De eerste golven van ontslag en sluitingen desoriënteerden de arbeidersbeweging, in het bijzonder de vakbonden en de linkse partijen. Voor degene die ze hebben meegemaakt waren de jaren tachtig sinister, in zowel sociaal als politiek opzicht. Vanaf het midden van de jaren negentig was er enige verbetering omdat er tekenen van sociaal verzet zichtbaar werden. Maar dit doet niks af aan het feit dat alhoewel er belangrijke gevechten plaatsvonden, het aantal overwinningen klein was. Het stoppen van de CPE in Frankrijk afgelopen lente veroorzaakte zoveel opzien juist omdat dit een van deze weinige overwinningen was.

Maar het neoliberale offensief heeft het kapitalisme ook niet in staat gesteld een nieuwe cyclus van accumulatie van kapitaal te starten. Het heeft niet meer gedaan dan de krachtsverhoudingen zo in het voordeel van de heersende klassen te wijzigen dat deze in staat waren hun programma van contrahervormingen door te voeren.

In Frankrijk moet men niet alleen het aantal werkelozen tellen maar daarnaast ook nog ongeveer zeven miljoen arme arbeiders mee rekenen. Een deel van hen heeft, ondanks de algemene ziektekostenverzekering, geen toegang tot de meest elementaire voorzieningen. En we hebben de opkomst kunnen zien van het verschijnsel dat mensen wel een baan met een vast salaris hebben maar geen vast dak boven hun hoofd. En we hebben de terugkeer gezien van ziektes waarvan we dachten dat ze verdwenen waren, zoals loodvergiftiging en andere aandoeningen welke de ziektes waren van de sloppenwijken in de negentiende eeuw. In Duitsland leven zes miljoen mensen onder de armoedegrens. En 74 miljoen Amerikaanse burgers hebben geen medische verzekering. Al met al is er dus duidelijk sprake van een verscherping van de ongelijkheid.

Sociale oorlog, totale oorlog

Dit alles blijft natuurlijk niet zonder gevolgen voor de sociale verhoudingen in de betreffende samenlevingen; het neoliberale beleid heeft aanzienlijke schade aangebracht. De strijd van iedereen tegen iedereen, het opzetten van uitgebuite mensen tegen mensen die nog meer uitgebuit worden, de vernietiging van de klassieke vormen van solidariteit, dit zijn allemaal gevolgen van de penetratie van neoliberalisme in de samenleving.

Dit verklaart waarom protest vaak de vorm aanneemt van explosieve opstanden, van spontane revoltes zoals we die vorig jaar hebben gezien in de Franse voorsteden. Deze sociale oorlog is in werkelijkheid slechts een van vormen van de wereldwijde oorlog die in de dagen na 11 september uitgeroepen werd – ook al werd al lang hiervoor ‘antiterroristische’ retoriek gebruikt door Amerikaanse politici.

Het meest kenmerkende aspect van de ‘war on terror’ is dat de strijd onbeperkt is in zowel in duur en reikwijdte. In tegenstelling tot vorige oorlogen wordt deze niet meer gepresenteerd als een tussen staten met tegenstrijdige belangen maar als een strijd tussen Goed en Kwaad zelf. Fenomenen als Guantanamo, Abu Ghraib maar ook toestaan van marteling door de Amerikaanse regering zijn deel van deze logica. Het is deze logica die ook het opzeggen van de internationale rechtsorde inhoudt. Het merendeel van de recente militaire interventies – inclusief de Israëlische aanval op Libanon – vonden plaats in weerwil van internationale wetgeving. Tegelijkertijd heeft het neoliberale discours een groot deel van haar ideologie verloren. De contrahervormingen duren voort maar het aantal ideologen dat neoliberalisme verdedigt neemt steeds verder af. In de bevolking en in een klein deel van de ‘politieke klasse’ is er een bewustwording van de vernietigende uitwerking van deze ideologie op de sociale samenhang. Als gevolg daarvan ziet men een manier van spreken opkomen die ik ‘gematigd’ liberaal zou willen noemen waarin gezocht wordt naar de mogelijkheid om sociale vangnetten op te hangen en tegelijkertijd de winsten van de bedrijven te ontzien.

Het creëren van nieuwe solidariteit

De oppositiebewegingen tegen neoliberalisme zijn nog jong. De drie datums die normaliter gebruikt worden om hun geboortes te duiden zijn de opstand van de Zapatistas in 1994, de stakingen in Frankrijk gedurende de winter van 1995 en de demonstraties in Seattle in 1999. In elk geval is de andersglobaliseringsbeweging nog slechts 10 tot 12 jaar oud. Vergeleken met de geschiedenis van de arbeidersbeweging is dit nog maar een korte tijdsspanne. De grote vraag is op welke basis er heden ten dage nieuwe banden van solidariteit gecreëerd kunnen worden. Volgens mij is een van de meest belangrijke taken voor de radicaal links vandaag de dag om klasse-solidariteiten zichtbaar te maken in die gevallen dat ze niet vanzelf zichtbaar zijn. Een voorbeeld: Azouz Begag, de huidige Franse minister voor ‘gelijke kansen’ publiceerde tijdens de protesten tegen de CPE een artikel in de krant Liberation. Hierin schreef hij dat de opstandelingen die deel genomen hadden aan de rellen in de Franse voorsteden en welke vervolgd werden door politie en justitie niet zouden begrijpen waarom de studenten ongestraft hun universiteiten zouden mogen bezetten. Kortom, Begag probeerde de voorsteden uit te spelen tegen de studenten om daarmee de strijd tegen de CPE in diskrediet te brengen. In de eerste plaats moet ons doel zijn om dit soort manoeuvres te ontmaskeren en de bewegingen samen te laten komen. Men moet er onophoudelijk op blijven wijzen dat de problemen waar verschillende bevolkingsgroepen mee geconfronteerd worden nauw verwant zijn en dat ze een politiek noodzakelijk maken die de strijd aangaat met onzekere arbeidsomstandigheden, slechte huisvesting, werkeloosheid en gebrekkige scholing, met problemen dus die wereldwijd zijn.


Zoek knop